"Radicalisering is niet altijd te keren, bij sommigen is het heel hardnekkig. Zoals bij de zeven terreurverdachten die zijn opgepakt. Maar we proberen het altijd", zegt Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem. De zeven mannen die worden verdacht van het voorbereiden van een grote aanslag, woonden tot vorig jaar allemaal in of om zijn stad.
Bij de gemeente waren ze alle zeven in beeld. "We proberen in zo'n geval dan contact te houden, kijken of ze een beetje afkomen van dat gedachtegoed. Zo lang dat niet het geval is proberen we de concrontatie te zoeken. Dat doen we samen met politie, justitie, buurtbewoners en met ouders die zich zorgen maken."
Hij benadrukt dat de directe omgeving een belangrijke rol speelt. "Vooral als je jong bent, 12 of 13 jaar, dan ben je heel ontvankelijk voor bijvoorbeeld het salafistische gedachtegoed. Dan moet je als opvoeders, als omgeving praten, luisteren en ook corrigeren. Dat er iemand zegt: het is achterlijk wat jij denkt."
Marcouch spreekt uit ervaring: ook hij maakte op jonge leeftijd een radicaliseringsproces mee. "Wat mij destijds geholpen heeft, is goede mensen om me heen. Een oudere broer, een betrokken vader. En onderwijs, heel erg belangrijk. Dat maakt dat je er ongeschonden uit kunt komen. Maar dat lukt lang niet bij iedereen."
Een persoonsgerichte aanpak
De gemeente Arnhem schrijft dit jaar in een rapport dat het nog 23 geradicaliseerde personen in beeld heeft. Daarmee is volgens de gemeente "nog altijd een substantieel netwerk van personen met het jihadistische gedachtengoed in Arnhem aanwezig".
Om te voorkomen dat jongeren radicaliseren gebruikt Arnhem een 'persoonsgerichte aanpak'. Daarin werken de gemeente, de politie, het OM, de reclassering maar ook het onderwijs en de jeugdzorg nauw samen. En met geld van het Rijk worden mensen getraind en voorgelicht om radicalisering te herkennen.
"Het mooie van deze aanpak is dat we lokaal, dus in Arnhem, met de buurten, wijken en soms ook de ouders proberen te kijken of die jongeren op andere gedachten kunnen brengen. Maar als wij er niet meer tussen komen en de risico's te groot worden, dan moet je ook loslaten", zegt Marcouch.
In gesprek gaan en de confrontatie zoeken, dat moet volgens de Arnhemse burgemeester altijd. Ook als het gaat om het salafisme. "Maar ik vind dus niet dat je met salafistische organisaties, die deze jongeren opzwepen, moet samenwerken of ze moet faciliteren."
Hij vervolgt: "Je moet ze ook niet zien als een middel om radicalisering tegen te gaan. Zij zijn namelijk een belangrijke bron van die radicalisering. Maar een confrontatie met die ideeën is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat jonge mensen niet geïnfecteerd raken."