De discussie over te dure geneesmiddelen is opnieuw opgelaaid. Vooral tegen kanker komen er steeds meer nieuwe medicijnen op de markt. Farmaceuten hebben nauwelijks concurrentie en kunnen de prijs zelf bepalen die daardoor vaak erg hoog is. Ziekenhuizen en verzekeraars slaan de handen nu ineen.
Volgend jaar start een pilot waarbij ziekenhuizen en zorgverzekeraars gezamenlijk een groep kankermedicijnen inkopen. De samenwerking moet leiden tot een sterkere onderhandelingspositie tegenover farmaceutische bedrijven.
Het is een eerste gezamenlijke stap die de toegankelijkheid en betaalbaarheid van dure medicijnen moet garanderen.
Voorkeur
Het gaat in de pilot om medicijnen waar meerdere aanbieders van zijn. "Daar gaat een Europese aanbestedingsprocedure voor lopen, waar één fabrikant uit zal rollen", zegt Thomas Bakker, woordvoerder van Zorgverzekeraars Nederland.
"Medisch specialisten zullen nog steeds bepalen welk middel voor welke patiënt de voorkeur moet hebben. Maar om de kosten zo laag mogelijk te krijgen, is het belangrijk om voor het voorkeursmiddel een zo laag mogelijke prijs af te spreken."
Omdat ziekenhuizen soms meer patiënten krijgen dan vooraf in het budget is afgesproken met de zorgverzekeraar, komen ze geld te kort. Als er dan een nieuw middel op de markt komt dat er nog niet was toen de afspraken werden gemaakt, kan dit ertoe leiden dat patiënten bepaalde middelen niet of te laat krijgen.
Terwijl patiënten er wel recht op hebben omdat de zorg onder de basisverzekering valt. Elke patiënt die een duur middel nodig heeft, zou het dus moeten krijgen.
Hagelsteentje
Door nu de inkoopmacht te vergroten, hopen de ziekenhuizen en de zorgverzekeraars een vuist te kunnen maken tegen de farmaceuten. Ook het Rijnstate Ziekenhuis doet mee. "Het is voor het eerst dat er een landelijke grootschalige afspraak wordt gemaakt," zegt Wim van Harten bestuurder van Rijnstate.
Maar het effect zal beperkt zijn verwacht hij, omdat het om een kleine groep middelen gaat. "Er is voor dit probleem geen eenduidige oplossing. Je moet met hagel schieten en dit is een hagelsteentje."
Van Harten was lang bestuurder van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en is ook onderzoeker bij het Nederlands Kanker Instituut. "Uiteraard is in Nederland de situatie beter dan in armere Europese landen, maar ook hier zijn er signalen dat patiënten niet altijd alles krijgen", zegt Harten.
Farmaceuten zeggen dat het ontwikkelen van medicijnen veel geld kost, en dat veel onderzoeken naar mogelijke middelen die niets opleveren, ook terug verdiend moeten worden.
"Het ontwikkelen is erg duur: 2,5 tot 4,5 miljard dollar", legde Ad Antonisse van AstraZeneca vorig jaar in Nieuwsuur uit. "Daarnaast kijken we ook naar de waarde voor de patiënt. Wat is het effect op de levensverwachting van de patiënt? Als een patiënt door een medicijn langer kan leven, kan er meer voor worden gevraagd."
Verschil maken
Maar over hoe prijzen daadwerkelijk tot stand komen, wordt schimmig gedaan. Inzicht in de opbouw willen farmaceuten niet geven, omdat het concurrentiegevoelig is. Grofweg wordt de prijs bepaald door drie factoren: kosten van de ontwikkeling; de grootte van de doelgroep en de meerwaarde van het medicijn.
Wouter Bos, bestuursvoorzitter van het VUmc is blij met de pilot. "Dit is heel hard nodig. En ik hoop dat we op tijd zijn, want de hoeveelheid nieuwe middelen die er nog aankomt is enorm. We willen in het eerste jaar laten zien dat deze samenwerking het verschil maakt."