Syrië is het belangrijkste speelveld geworden in het conflict tussen de Verenigde Staten en Rusland. De relaties tussen beide landen zijn op een dieptepunt beland en zijn volgens sommige analisten terug op het niveau van de Koude Oorlog.
Dat merkt hulporganisatie Artsen zonder Grenzen ook. "Het is van de gekke dat in Aleppo 250.000 mensen continu worden gebombardeerd en dat wereldmachten zoals Amerika en Rusland het niet voor elkaar krijgen dat we voor een bepaalde periode naar binnen kunnen om gewonden te evacueren", zegt directeur Arjen Hehenkamp.
De afgelopen weken breiden de Russen hun militaire aanwezigheid in Syrië uit. Zo komt er een tweede militaire basis bij de havenstad Tartous. Vanuit dat gebied stijgen gevechtsvliegtuigen op die Aleppo bombarderen.
Ook zouden er sinds het mislukken van het bestand vorige maand meer troepen en vliegtuigen naar Syrië worden gehaald. "Rusland is weer een machtsfactor van belang en dat heeft consequenties om daar te kunnen werken", zegt Arjen Hehenkamp.
Rusland is weer een machtsfactor van belang.
De hulporganisatie moest bijvoorbeeld een kantoor in Rusland openen. "Dat is nodig zodat zij ons begrijpen en kennen, maar de Russen ook ons. Het maakt het werken ingewikkelder omdat we nu met meer partijen contact moeten onderhouden. Ook is het lastiger om toegang te krijgen tot verschillende partijen."
De Russen werken niet altijd mee, vertelt Hehenkamp. "Het antwoord is vaak njet. Maar recent hebben we toch hulp gekregen van de Russen om gesprekken aan te gaan met de Syrische overheid in Damascus."
AzG is op nog maar op een paar plekken actief in het land. "Het gevaar is enorm voor ons en de mensen die daar wonen. Het enige dat we kunnen doen is ziekenhuizen ondersteunen en soms een bezoek."
VN-gezant Staffan de Mistura waarschuwde onlangs dat als de bombardementen zo doorgaan Oost-Aleppo voor het einde van het jaar volledig verwoest is.