Wet discrimineert niet-erkend kind bij erfbelasting, oordeelt Hoge Raad
Een kind dat erft van een biologische vader die hem of haar niet erkend heeft, betaalt meer belasting over de erfenis dan een kind van een vader die hem of haar wel erkend heeft. Zo staat het in de wet, maar de Hoge Raad oordeelt dat dat onderscheid discriminerend is als het kind en de biologische vader wel goed contact hebben met elkaar.
De Hoge Raad deed uitspraak in een zaak die werd aangespannen door een man wiens biologische vader in 2017 overleed. De vader en moeder van de man waren niet getrouwd op het moment dat hij geboren werd en de vader heeft de zoon niet erkend. Wel was de zoon erfgenaam van de biologische vader en was er contact tussen de twee. De man kreeg later een juridische stiefvader toen zijn moeder trouwde met een man die hem wel als zoon erkende.
Op basis van de wet rond erfbelasting moest de man meer belasting betalen over de erfenis die zijn biologische vader hem naliet. Hij kon als een buiten het huwelijk geboren kind geen aanspraak maken op de vrijstelling voor kinderen en een lager belastingtarief. Volgens de Hoge Raad is dat in dit geval niet terecht, omdat er een persoonlijke band was tussen de man en zijn biologische vader.
Het gerechtshof gaf de man al eerder gelijk, maar de staatssecretaris van Financiën ging in cassatie bij de Hoge Raad. Nu heeft de man dus opnieuw gelijk gekregen.
Compensatie
Desondanks wil de Hoge Raad niet bepalen of de man, en andere mensen in een vergelijkbare situatie, gecompenseerd moeten worden. Dat laat de hoogste rechter aan het kabinet over.
"Maatschappelijke ontwikkelingen rond meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap vragen namelijk om keuzes op rechtspolitiek terrein, onder meer met betrekking tot de familierechtelijke positie van buitenhuwelijkse kinderen", staat in de uitspraak.
Het is niet duidelijk hoeveel mensen in Nederland gecompenseerd moeten worden als het kabinet daartoe zou overgaan.