In dit dorp in de Panamese Darién hopen inwoners dat migratiecrisis aanhoudt
Boris van der Spek
correspondent Latijns-Amerika
Boris van der Spek
correspondent Latijns-Amerika
Onder het stof, met een volgepakte rugtas en om hun nek een plastic hoesje met een paspoort en Amerikaanse dollars stapt een groep migranten rond het middaguur de zanderige oever op. Het laatste deel van hun oversteek door de Dariénkloof hebben ze met de boot gedaan.
Nu een nachtje op adem komen in het dorpje Bajo Chiquito, gelegen aan een kronkelende rivier in de jungle van Panama, en dan kunnen ze door richting het VN-vluchtelingenkamp op het vasteland. En van daaruit door richting het noorden, richting de Verenigde Staten.
Het dorpje Bajo Chiquito heeft ervaring met migranten als die uit deze groep. Enigszins verdwaasd ondergaan ze de routine na aankomst: eerst een registratie bij de militaire politie, die vlak bij de steiger staat te wachten. Wie medische assistentie nodig heeft, kan naar de tent van het Rode Kruis.
Vervolgens kunnen ze een slaapplek zoeken, in een van de tentjes onder de houten huisjes op palen. Die worden verhuurd door de inwoners van Bajo Chiquito.
Wie dat wil, kan vervolgens bij een van de winkeltjes aan de rommelige hoofdstraat voor een paar dollar een uur wifi krijgen, de batterij van de telefoon opladen, of schoenen kopen voor de duizenden kilometers die nog voor hen liggen op weg naar het noorden.
Kidnapping en seksueel geweld
Dagelijks komen er honderden migranten aan in dit dorpje in de jungle van Panama. Ze komen uit Venezuela, uit Haïti, uit Ecuador, maar ook uit Senegal, Bangladesh en Syrië. Naar schatting hebben al ruim 200.000 migranten in 2024 de Dariénkloof, een onherbergzaam gebied tussen Panama en Colombia, doorkruist. Vorig jaar waren het er ruim een half miljoen.
Onder hen zijn veel vrouwen en kinderen. Kwetsbare vluchtelingen, die op de route door de jungle slachtoffer kunnen worden van kidnapping en seksueel geweld. Het gebied is een wetteloze regio, waar volgens hulporganisaties op grote schaal mensenrechtenschendingen plaatsvinden.
In dit belangrijke verkiezingsjaar is er de Verenigde Staten, en met name vicepresident Kamala Harris, veel aan gelegen om migratie via de Dariénkloof te beteugelen. Harris, namens de Democraten de presidentskandidaat in november, heeft migratie in Midden-Amerika in haar portefeuille. Vorige maand nog vloog Panama migranten terug naar Colombia, op kosten van de VS.
Terug in de tijd
De onlangs aangetreden president van Panama José Raúl Mulino heeft beloofd, onder meer met hekken, de kloof af te sluiten. Inwoners van Bajo Chiquito, het dorpje dat sinds het begin van de crisis dagelijks honderden migranten ontvangt, hopen dat het niet zo ver komt. Zij verdienen juist aan de migratiecrisis.
Rómulo Apochito is het traditionele, inheemse dorpshoofd van Bajo Chiquito. "Als de regering dit gebied gaat afsluiten voor migratie, gaan wij 50 jaar terug in de tijd. Wij hebben ons weten te ontwikkelen, wij zijn gegroeid en vooruitgegaan dankzij de migranten die hier doorheen komen."
Apochito wijst op de voorzieningen die organisaties als Unicef en het Rode Kruis hebben geregeld in zijn dorp. De hele dag elektriciteit. Schoon drinkwater. Een medische post.
Volgens de inheemse leider was deze regio vergeten door de regering van Panama en kreeg het gebied pas aandacht toen er migranten doorheen kwamen. Dat zonder die crisis zijn dorp geen basisvoorzieningen zou hebben, noemt hij een harde realiteit.
Tomás Chami woont al zijn hele leven in Bajo Chiquito. Sinds 2012, het jaar dat Nicolás Maduro aan de macht kwam in Venezuela, heeft hij zijn dorp zien veranderen. "Hier woonden tachtig mensen. Toen kwamen de migranten, het werden er steeds meer", zegt Chami.
Mijn winkel loopt ook goed, de migranten nemen nu eenmaal veel geld mee voor onderweg.
"Op het hoogtepunt kregen we 3000 migranten in één dag. Maar we hebben altijd gezorgd dat iedereen een plek om te slapen had." Hij wijst naar een stalen constructie, waar een groot golfplaten dak op ligt. Een herberg waar migranten, die geen geld hebben om een tent of hangmat te huren, kunnen overnachten.
Op weg naar de hoofdstraat, waar Chami een winkeltje heeft, wijst hij op de huizen. Vroeger waren ze van hout, nu worden ze van beton gemaakt. "De mensen die profiteren van de crisis kunnen nu steeds beter wonen. Mijn winkel loopt ook goed, de migranten nemen nu eenmaal veel geld mee voor onderweg."
Hij neemt plaats achter de toonbank. Voor zijn winkel kijkt een groepje jonge Venezolaanse kinderen naar een film op een oud televisiescherm. Hun ouders drinken een blikje frisdrank op de veranda van de winkel van Chami. Ze komen bij van de Darién en verzamelen energie voor de lange tocht die hen nog wacht.