Zoals elk jaar verdrinken relatief veel asielzoekers: 'Voelt machteloos'
Noor de Kort
redacteur Online
Noor de Kort
redacteur Online
Met het zonnige weer van de afgelopen weken waren er ook weer meer berichten over verdrinkingen. Opvallend vaak zijn de slachtoffers asielzoekers of andere mensen met een migratieachtergrond.
Begin deze maand kwam een asielzoeker om door verdrinking in de Nederrijn bij Arnhem. Hier verdronk in mei al een asielzoeker van dezelfde opvanglocatie. En vorige maand overleed een 18-jarige asielzoeker uit Sudan, verderop in de Nederrijn bij Wageningen.
Ook kinderen overlijden in open water: in Drachten overleed een 14-jarige Somalische jongen nadat hij in problemen was gekomen bij een zwemstrand. En in Heerhugowaard verdronk vorige maand een 2-jarig meisje. Haar Afghaanse familie was na de machtsovername door de Taliban naar Nederland gevlucht, schrijft De Telegraaf.
CBS-cijfers van vorige maand onderstrepen dat kinderen die niet in Nederland zijn geboren vaker verdrinken dan andere kinderen. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) probeert uit alle macht om verdrinkingen te voorkomen, zegt beleidsmedewerker Petra Costerman Boodt. Elk nieuw overlijdensgeval komt dan ook hard aan, zegt ze. "Het voelt machteloos. Je vraagt je af: wat kunnen we nog meer doen?"
Mannen vaak in problemen
Op de website van het COA valt te lezen dat de organisatie extra aandacht besteedt "aan de zwemveiligheid van jongvolwassen mannen". Mensen van 16 tot 35 jaar komen volgens Costerman Boodt namelijk vaak in de problemen door groepsgedrag. "Ze zien anderen in het water en denken: dat kan ik ook. Ze beseffen gewoon echt niet dat ze niet kunnen zwemmen. Ze overschatten zichzelf."
Bij kinderen gebeurt het volgens haar meer plotseling. "Ze gaan pootje baden, gaan kopje onder en kunnen vervolgens niet meer reageren."
Om verdrinkingen te voorkomen, geeft het COA voorlichting over de gevaren van open water in tien verschillende talen. Hierbij krijgen asielzoekers tips, zegt Costerman Boodt. "Als je niet kunt zwemmen, ga dan niet het water in. Zorg dat je altijd met iemand samen bent. Ga nooit verder dan tot je knieën het water in."
Iedereen op zwemles
Ook probeert de organisatie zwemles voor alle nieuwkomers toegankelijk te maken, bijvoorbeeld met subsidies vanuit gemeenten. Uit eerder onderzoek van het Mulier Instituut bleek immers dat ruim een kwart van de kinderen met een migratieachtergrond geen zwemdiploma had, tegenover 5 procent bij kinderen zonder migratieachtergrond.
Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, zegt Mirjam Stuij van het Mulier Instituut. "Mensen zijn vaak niet bekend met het zwemdiplomasysteem in Nederland. We horen bijvoorbeeld dat ouders al na een paar zwemlessen denken dat hun kinderen kunnen zwemmen."
Daarnaast is zwemles meestal niet het eerste waarmee nieuwkomers in Nederland bezig zijn. "Als je geen woning hebt of moet verhuizen, is het moeilijk om daar prioriteit aan te geven." Verder hebben asielzoekers regelmatig financiële problemen, waardoor zwemles moeilijk te betalen is. Veel gemeenten hebben wel subsidieregelingen, maar die zijn volgens Stuij niet altijd makkelijk te vinden.
Waarschuwingsborden
Het zou volgens Stuij helpen als zwemdiploma's van kinderen landelijk worden geregistreerd. Op die manier kunnen gemeenten ouders proactief benaderen als hun kind nog geen zwemdiploma heeft.
In Arnhem heeft de gemeente nu - na de twee verdrinkingsdoden - waarschuwingsborden neergezet met teksten in het Engels. "Laten we hopen dat dit bijdraagt aan minder zwemincidenten", zegt Costerman Boodt.