Ruim 30 jaar na surplace Van Moorsel weer Tour-thriller op Alpe d’Huez: 'Mag-ni-fique'
Een gele racefiets zweefde boven de menigte op de hoek van Rue de la Meije en de Avenue de Rif Nel.
Alleen zo was Kasia Niewiadoma nog te vinden in het pershoopje armen, camera's en microfoons waartussen de Poolse was verdwenen na de krankzinnige finish van de Tour de France Femmes op de Alpe d'Huez.
Slechts één, twee, drie, vier seconden was het verschil op de streep met Demi Vollering. Zelden maakte een veelbelovende terugkeer van een berg zo de verwachtingen waar.
Na ruim drie decennia klom het vrouwenpeloton weer naar het fameuze skioord, waar twee keer eerder de beslissing in de Tour Femmes was gevallen. In 1992 en 1993, toen de koers nog de Tour Cycliste Féminin heette, won Leontien Zijlaard-Van Moorsel daar twee keer.
Ze herinnert zich nog elke centimeter van die Alpendag. Vooral die keer in 1992, dat was er een.
Helemaal kapot
"Ik was 22 jaar, helemaal kapot en stond negen seconden voor op de Française Jeannie Longo in het algemeen klassement."
"Mijn coach zei: negen seconden is niks, je gaat in dat wiel zitten en je komt er nooit meer uit. Dat heb ik heel letterlijk genomen. Ik ben in dat wiel gaan zitten en ik dacht: desnoods gaan we stilstaan of wandelen." Het scheelde niet veel.
In de laatste kilometers van de 21 haarspeldbochten tellende klim belandden Van Moorsel en Longo in een surplace.
De Nederlandse voerde simpelweg orders uit en nam niet over. De gerenommeerde Française begon te schelden.
"Ik verstond niet veel Frans, maar ik hoorde haar alleen maar 'merde, merde' roepen. Dat was niet positief, ben ik inmiddels ook achter", lacht Zijlaard-Van Moorsel.
Zondag keek ze met open mond naar de derde finish van het vrouwenpeloton op Alpe d'Huez.
"Niet normaal, wat een finale", was de reactie van de tweevoudig Tourwinnares. Ze zag hoe Vollering aanviel op de mistige Col du Glandon en hoe Niewiadoma kraakte, maar niet brak op weg naar de finish op 1.860 meter hoogte.
Het stond vol in de laatste honderden meters in het skidorp. In de 21 haarspeldbochten stroomde het niet over, maar was het wel druk.
Een ander verhaal dan toen Zijlaard-Van Moorsel er in 1992 omhoog reed. "Dat is niet te vergelijken met nu. Dat is waanzinnig voor de rensters, het is niet normaal hoe het nu leeft."
"Ook in Rotterdam. Zelfs ik krijg daar kippenvel van. En ik fiets niet meer. Kun je nagaan als ik dit al machtig mooi vind, wat vinden de rensters dan wel niet."
Pik een willekeurige renster eruit en er klinkt enthousiasme over de weg naar Alpe d'Huez. "Heftig", noemde Riejanne Markus de klim. "Maar het was heel mooi. Echt een leuke sfeer. Alleen was bocht zeven (de Nederlandse bocht, red.) een van de minst drukke bochten."
Terwijl de Alpencol toch al sinds mensenheugenis wordt geclaimd door de Nederlanders.
"Ja, iedere Nederlandse renster voelt: die berg ligt in Frankrijk, maar die berg is en blijft een beetje van ons", zegt Zijlaard-Van Moorsel.
Ook Maaike Coljé (Arkéa) wist soms niet wat ze zag. "De aandacht die het dit jaar krijgt, is echt enorm. Dat zag je vooral in Rotterdam, zo veel mensen, echt bizar. De hele weg van etappe één alleen maar mensen. Ik had niet verwacht dat het gelijkwaardig zou zijn met de mannen. Echt prachtig."
Tour-directeur bij de mannen Christian Prudhomme zocht op weg naar de huldiging naar vergelijkingen voor wat hij zondag had gezien. De Touroverwinning van Greg LeMond in 1989 (8 seconden) en die van Jan Janssen in 1968 (38 seconden) schoten hem te binnen.
'Mag-ni-fique'
"Deze finale was zo close. Ongelooflijk. Mag-ni-fique."
Wat hielp, was dat de koers tot de allerlaatste omwenteling spannend bleef. "Laten we ook voorop stellen dat het de verdienste is van de generatie van nu", zegt Zijlaard-Van Moorsel.
"De rensters laten gewoon hele mooie koersen zien. Ik ben een beetje op een gezonde manier jaloers. En die berg, ja, die berg heeft gewoon iets."