Trots op zilver Vos, maar ook frustratie bij wielrensters: 'Kwamen voor goud'
Zestien jaar geleden kreeg de toen 21-jarige Marianne Vos haar eerste olympische medaille om de nek gehangen. Een gouden, gewonnen in het baanwielrennen op de puntenkoers.
Vier jaar later, in 2012 was ze de beste op The Mall in Londen voor Buckingham Palace. Vandaag drukte ze haar wiel in de schaduw van de Eiffeltoren met een ultieme jump weer als eerste over de streep. Alleen ging die sprint met Lotte Kopecky en Blanka Vas om het zilver.
Het goud was voor de Amerikaanse Kristin Faulkner, die vlak voor de finish was weggeslopen.
Gepokerd, gegokt, nèt niet gewonnen. "Het is een dubbel gevoel. Het is natuurlijk een plak. Maar we gingen als Nederland voor goud. Dat is niet gelukt."
Bekijk hieronder de samenvatting van de olympische wegwedstrijd voor vrouwen:
Geroutineerd als ze is, had ze vlak na de finish haar analyse van de buitengewoon chaotische olympische wegwedstrijd al klaar.
"Ik zat in een goede situatie, samen met Vas vooruit, maar ik had niet echt veel overschot en voelde wel dat die andere twee dichterbij kwamen. Toen ze aansloten en Faulkner ging, had ik niet meer de benen om te reageren. En zeker niet om op een daaropvolgende aanval te reageren. Dus dan moet je een klein beetje gokken."
"Er zijn altijd momenten die je anders had kunnen doen", concludeerde Vos. "Ik heb het spel gespeeld, maar ik had ook gewoon zere benen."
Vader en moeder Vos
Zoals eigenlijk altijd stonden vader Henk en moeder Connie Vos langs de route om hun dochter aan te moedigen. Dat deden ze al toen Marianne als zevenjarig meisje haar eerste koersje reed. En dat doen ze dertig jaar later nog steeds.
Voor de verandering deden ze dat vanuit het raam van hun Parijse hotelkamer, toevallig op de plek waar Vos zich met Vas losmaakte van de kopgroep.
"We zijn bijna altijd met de camper op pad", verklaart vader Vos. "Hoeveel wedstrijden ik al van Marianne gezien heb? Ontelbaar. Dertig jaar, ja, dertig jaar."
De zinderende ontknoping van de koers bekeek het stel op de televisie. "Het is maar goed dat je daar niet bij was", beschrijft vader Vos het nerveuze tafereel achteraf. "Maar dit is zo mooi. Twaalf jaar na het goud in Londen en dan nog zo kunnen meestrijden. Wij zijn heel blij. Maar ik denk niet dat Marianne nu blij is."
Pech voor Wiebes
Lorena Wiebes moest achteraf zeker een teleurstelling wegslikken. Ze begon als kopvrouw van de ijzersterke Nederlandse ploeg, maar werd uiteindelijk slechts elfde.
Vlak voor de eerste passage van de kasseienklim in Montmartre zag ze haar kans op eremetaal in rook opgaan. "Ik zat half in de valpartij. Iemand reed van achteren tegen me aan, waardoor mijn derailleur een tik kreeg. Ik durfde niet meer op mijn lichtste verzet te schakelen en de ketting sloeg ook een paar keer over. Maar naar de auto gaan (voor een andere fiets), was geen optie, dan was de wedstrijd zeker verloren."
Toch was er nog een kans om terug te keren, als ze het wiel van de eveneens opgehouden Lotte Kopecky had kunnen houden. "Dat zij ging, zag ik niet echt aankomen en ik kon op dat moment niet reageren. Daarna hebben we nog alles geprobeerd om het gat kleiner te maken. Ik baal gewoon dat ik nooit in de wedstrijd heb gezeten."
Vollering trots op Vos
Demi Vollering deed haar best om Wiebes na het oponthoud terug te brengen bij de voorste groep. "Maar dat valt niet mee tegen zo'n sterke kopgroep. Ik heb veel met Lorena overlegd over wat we moesten doen, want Marianne is ook heel sterk, natuurlijk. Maar liefst wil je er nog een renster van ons bij hebben, natuurlijk."
Daarin zat vooral de frustratie bij Vollering. "Ik had Lorena heel graag willen terugbrengen. Want dan worden de kaarten opnieuw geschud. Maar Marianne mag heel trots zijn op die zilveren medaille. Ze heeft gewoon een heel sterke koers gereden en verslaat Lotte Kopecky hier gewoon in de sprint. Maar ergens steekt het ook een beetje, omdat we hier voor goud kwamen."
Winnares Faulkner durfde niet te juichen
De breedste glimlach van Parijs behoort wellicht toe aan Kristin Faulkner. De 31-jarige Amerikaanse uit Alaska studeerde computerwetenschappen aan Harvard en had daarna een succesvolle carrière als investment banker.
Die lucratieve baan zei ze pas in 2020 gedag om wielrenster te worden. Eigenlijk was ze naar Parijs gereisd voor de ploegenachtervolging op de baan, maar omdat tijdritkampioene Taylor Knibb haar plek had opgegeven om zich te richten op de triatlononderdelen in Parijs, ging Faulkner toch van start.
"Dit was mijn beste wedstrijd ooit", glunderde Faulkner met het goud om de nek. "Ik wist dat het mijn enige kans was om te winnen, als ik precies op het juiste moment zou ontsnappen. Drie kilometer van de finish was perfect."
Op de beklimmingen in Montmartre toonde ze zich al de sterkste. En toen de finale ook nog precies verliep zoals ze had gehoopt, had Faulkner zelfs nog alle tijd om juichend over de streep te komen.
Maar dat deed ze niet.
Waarom niet? "Ik was zo bang dat ik te vroeg zou juichen. En om eerlijk te zijn besef ik het nog steeds niet helemaal."