Terug in Luik voelt Pogacar mee met gevallen concurrenten: 'Moeten naar onszelf kijken'
Vorig jaar eindigde het meest succesvolle voorjaar van Tadej Pogacar in een Waals ziekenhuis. In Luik-Bastenaken-Luik wilde hij de kroon zetten op een voorjaar waarin hij de Ronde van Vlaanderen, Amstel Gold Race en de Waalse Pijl al op zijn palmares had bijgeschreven.
Voor de televisie-uitzending begon, lag Pogacar op het asfalt, brak daarbij zijn pols en zag meteen zijn voorbereiding op de Tour de France in duigen vallen.
"Het was compleet mijn eigen schuld", herinnert de Sloveen zich een jaar later, aan de vooravond van een nieuwe editie van Luik-Bastenaken-Luik. Hij won het monument in 2021 en wil dat zondag weer doen.
"Ik zat vorig jaar verscholen achter de rug van mijn ploegmaat, dus ik kon niks zien. Toen Mikkel Honoré viel door een gat in de weg, kon ik hem niet ontwijken. Er zullen altijd slechte wegen blijven, we hebben niet het voorrecht om alleen over perfect geasfalteerde wegen te rijden. Is de weg inmiddels hersteld? Dat wist ik niet. Wel fijn."
Tijdens het persmoment van Pogacar ging het veel over zijn aanstaande duel met Mathieu van der Poel. Maar het ging ook over de duels die er niet zullen komen.
"Ik heb de laatste weken twee van de meest verschrikkelijke valpartijen ooit gezien op televisie", verwees hij naar de valpartijen in Dwars door Vlaanderen en de Ronde van het Baskenland.
Evenepoel, Roglic en Vingegaard
Bij de laatste raakten Remco Evenepoel, Primoz Roglic en Jonas Vingegaard zwaar geblesseerd. Evenepoel (winnaar van de laatste twee edities) en Roglic (winnaar in 2020) ontbreken daardoor in Luik-Bastenaken-Luik, maar zullen normaal gesproken wel de degens kruisen met Pogacar in de Tour de France.
Veel renners geven de schuld aan de organisatoren, maar we moeten naar onszelf kijken.
Of dat ook geldt voor Vingegaard valt te betwijfelen. "Ik wil altijd tegen de besten koersen. Jonas is waarschijnlijk de beste klimmer ter wereld", aldus Pogacar.
"Ik hoop dat hij goed en snel herstelt. Uit ervaring weet ik dat je best lang moet herstellen, niet alleen de breuk, maar het hele lichaam en ook je hoofd. Er is tijd, maar de klok tikt."
Te snel
Pogacar wijst vooral naar de renners zelf, als het gaat om de vele en vooral ernstige valpartijen de laatste tijd. "Veel renners geven de schuld aan de organisatoren, maar we moeten naar onszelf kijken. Valpartijen zijn er altijd geweest en zullen er altijd zijn. We gaan sneller en sneller, bergop, in de afdaling en op het vlakke. We gaan gewoon te snel."
Pogacar ontsprong de dans, mede dankzij een minder vol programma dan gebruikelijk. Na Strade Bianche, die hij met een solo van 80 kilometer naar zijn hand zette, en een derde plaats in Milaan-Sanremo toonde hij een ongekende overmacht in de Ronde van Catalonië.
Giro, Tour, Spelen en WK
De rest van de tijd besteedde hij aan hoogtestages en trainingskampen, in dienst van zijn doelen de komende maanden. Luik is voor hem het begin van een piekperiode, waarin hij de Giro d'Italia en de Tour de France wil winnen. En daarna ook olympisch goud. En de regenboogtrui in Zürich. Waarom niet? Waar de Sloveense alleskunner zijn zinnen op zet, dat slaagt meestal.
"Als het aan mij lag, dan had ik zes jaar geleden al de Giro gereden. Ik hoop dat ik daar fysiek en mentaal goed uitkom. En daarna ga ik me voorbereiden op de Tour, op drie weken afzien in Frankrijk."
Dat laatste zegt hij met een brede glimlach. "Natuurlijk waren er eerder renners die gingen voor de dubbel Giro-Tour. De laatste die in de buurt kwamen, waren Tom Dumoulin (twee keer tweede) en Chris Froome in 2018 (eerste en derde). "Natuurlijk ga ik ervoor, maar laten we het stap voor stap doen. Of het mogelijk is? Om dat te weten, moet je het eerst proberen."
'We weten dat Mathieu alles kan'
Maar eerst kijkt iedereen uit naar het duel tussen Pogacar en Van der Poel. "Ik kijk ernaar uit om weer tegen Mathieu te rijden. Deze race past beter bij lichte klimmers dan zwaardere renners als Mathieu. Maar we weten allemaal dat hij alles kan."
"Het is ongelooflijk", vervolgt Pogacar. "Hij wint net als alle vorige jaren. Maar dit jaar is het nog indrukwekkender, met zijn regenboogtrui aan. Hij is echt een renner voor de grootste wedstrijden."
Zowel Van der Poel als Pogacar wordt in staat geacht ooit alle vijf de monument te hebben gewonnen.
Voor Van der Poel zijn de klimklassiekers Ronde van Lombardije en Luik de moeilijkste om te winnen. Voor Pogacar zijn dat Milaan-Sanremo en Roubaix, de enige waar hij nog nooit aan de start kwam. "Ik kom elk jaar iets dichterbij in Sanremo. Dat is toch een van de lastigste om te winnen. En zoals Parijs-Roubaix de laatste jaren wordt betwist, dan zie ik mezelf daar op een dag ook wel tussen koersen. Het wordt lastig, maar het is zeker iets waar ik voor wil gaan."
Zondag kruisen de twee 'buitenaardsen' de degens in de Ardennen. Op persoonlijk vlak liggen Pogacar en Van der Poel elkaar prima. Maar is het eigenlijk leuk om tegen hem te koersen? "Leuk? Nee, niet echt, want hij is echt sterk. Maar wel een heel mooie tegenstander."