Wie wist wat, en hoe ging het? Dit staat in het rapport over de mondkapjesdeal
Zo'n 2,5 jaar na het sluiten van de omstreden mondkapjesdeal tussen de overheid en het bedrijf van Sywert van Lienden ligt er een lijvig onderzoeksrapport van Deloitte naar de kwestie, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid. Wie wist wat, hoe kwam de deal tot stand en hoe gaat het nu verder? In dit artikel zetten we het op een rij.
Wat weten we over het contact tussen het ministerie en Van Lienden?
Eind maart 2020, als de coronacrisis net is losgebarsten, wordt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) opgericht. Van Lienden wordt betrokken bij dit consortium, dat onder meer de inkoop van mondkapjes moet regelen, maar weigert zich er samen met zijn compagnons bij aan te sluiten.
Kort daarop richten zij een eigen stichting op: de Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA). Daarmee sturen ze een nieuw voorstel naar het ministerie: "Hulptroepen koopt zonder winstoogmerk 120 miljoen mondmaskers in en distribueert deze via een (eigen) online bestelportal aan hulpverleners."
Er komt geen deal. Volgens het Deloitterapport was dat omdat het ministerie er geen concurrerende inkoper bij wilde hebben. Dat zou een "onverantwoord risico" zijn geweest in een "toch al overspannen markt", voegde minister Helder voor Medische Zorg daar vandaag aan toe.
Toch blijven de partijen in gesprek, onder meer doordat Van Lienden de druk op het ministerie via tweets opvoerde. In de tussentijd richten Van Lienden en zijn compagnons ook de commerciële bv Relief Goods Alliance (RGA) op. De drie zakenpartners blijven het LCH mondkapjesvoorstellen doen, zowel namens de stichting als vanuit hun commerciële bedrijf. Met die laatste komt het uiteindelijk, op 22 april 2020, tot een overeenkomst.
Was iedereen blij met de deal?
Nee. Volgens Deloitte voelde het LCH zich onder druk gezet door het ministerie van Volksgezondheid. Het adagium was "kopen, kopen, kopen", schetsen betrokkenen. Maar het consortium adviseerde aanvankelijk "negatief" over het aanbod van het bedrijf van Van Lienden.
Medewerkers van het bedrijf Mediq, dat de inkoop van beschermingsmiddelen regelde, zeggen in het rapport dat ze de deal met Van Liendens bedrijf "onder protest" hebben getekend, "op uitdrukkelijk verzoek van VWS".
Ondanks de forse weerstand kwam de deal er dus toch. Wie daar precies voor verantwoordelijk waren, staat niet in het rapport.
Deloitte concludeert dat VWS "een groter dan gemiddelde betrokkenheid heeft gehad bij de totstandkoming van de overeenkomsten met RGA, ook in vergelijking met de overeenkomsten die zijn afgesloten met de meeste andere leveranciers".
Wist het ministerie dat het met een commerciële partij in zee ging?
Ja, dat was bekend. Volgens de onderzoekers van Deloitte wisten zowel het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) als het ministerie dat de overeenkomst werd gesloten met Relief Goods Alliance (RGA), de commerciële bv van Van Lienden en zijn compagnons.
"Tevens waren de betrokkenen van het LCH en VWS ermee bekend dat de overeenkomsten zouden kunnen leiden tot winst aan de kant van leveranciers, waaronder RGA", staat in het rapport. Dat Van Lienden en zijn partners misschien winst zouden maken, was voor de betrokkenen "niet relevant". De prioriteit was: zo veel mogelijk mondkapjes inkopen "binnen de vastgestelde criteria van kwaliteit, leveringszekerheid en prijs".
Volgens minister Helder wist het ministerie inderdaad dat er winst kon worden gemaakt. Maar, zegt ze vandaag: dat is iets heel anders dan "heel veel winst" maken.
Wie er verantwoordelijk was voor de prijsafspraken met Van Liendens bedrijf - het ministerie of het LCH - was op het moment dat de overeenkomst werd gesloten onvoldoende duidelijk, aldus Helder. Ze benadrukt dat de omstandigheden "uitzonderlijk" waren en de problemen "acuut".
Volgens de minister was bij Van Lienden en zijn partners wel sprake van "vermenging van goede bedoelingen en winstbejag":
Van Lienden en zijn compagnons zorgden bewust voor verwarring, schrijft Helder aan de Tweede Kamer. "Tijdens de verschillende gesprekken en contacten was onduidelijk hoe de bv's en stichting van SHA en RGA zich tot elkaar verhielden. Er was duidelijk sprake van vermenging."
Wat staat er over die verwarring in het rapport?
De Deloitteonderzoekers beschikken over een geluidsopname van een werkoverleg dat Van Lienden en zijn compagnons hielden nadat hun non-profitvoorstel door het ministerie was afgewezen. Het gaat om de geluidsopnames waarover de Volkskrant eerder deze week al schreef en waarin Van Lienden onder meer zegt dat hij en zijn partners "gillend rijk" zullen worden en "vieze winst" zullen maken.
In het werkoverleg bespreken de compagnons onder meer de presentatie van de Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA), die moet worden aangepast als het ministerie in zee gaat met de commerciële variant Relief Goods Alliance (RGA). Iemand zegt: "Kan er niet een ander plaatje op, want nu is het verwarrend dat die twee presentaties een beetje op elkaar lijken." Een ander antwoordt: "Dat is de bedoeling, is dezelfde stijl."
Van Lienden en zijn compagnons Bernd Damme en Camille van Gestel zeggen tegen de onderzoekers dat ze tijdens het bewuste werkoverleg allemaal "moe en gefrustreerd" waren, omdat hun non-profitvoorstel het niet had gehaald. "Dat heeft tot een wat brallerig en ongenuanceerd gesprek geleid in een huiselijke setting."
De onderzoekers schrijven in het rapport dat desondanks wel het beeld is ontstaan dat het non-profit Hulptroepen-initiatief was "gekoppeld" aan de commerciële RGA. Volgens hen kwam dat mede door hoe de drie RGA-zakenpartners "zich in de voorstellen en vervolgaanbiedingen aan VWS en het LCH hebben voorgesteld, zich naar buiten toe hebben gepresenteerd en zich hebben geuit in de media".
Volgens Van Lienden gingen zijn publieke uitspraken over bijvoorbeeld het werken "om niet" altijd over de Stichting Hulptroepen Alliantie, en niet over zijn commerciële bedrijf. Wel erkennen hij en zijn partners in het rapport dat "een duidelijkere communicatie deze verwarring wellicht had kunnen voorkomen".
Maar ze hadden te maken met een geheimhoudingsplicht, zegt Van Lienden:
Wat zijn de vervolgstappen?
Minister Helder beraadt zich op "juridische stappen". Wat die precies inhouden, is onduidelijk. Er loopt al een strafrechtelijk onderzoek naar Van Lienden en zijn twee compagnons. Het drietal wordt verdacht van verduistering, witwassen en oplichting.
Er liggen aangiftes van onder meer webwinkel Coolblue en uitzendbureau Randstad, die belangeloos samenwerkten met Van Lienden en zijn partners. De organisaties zeggen te zijn voorgelogen: ze gingen ervan uit dat ze zakendeden met een non-profitorganisatie en niet met een commercieel bedrijf dat miljoenen euro's winst maakte.