Ze twijfelde "geen seconde" toen een vriendin belde met de vraag of ze iemand wist die twee vluchtelingen uit Oekraïne in huis kon opnemen. En dus biedt schrijver Lisa Weeda nu ruim een week onderdak aan journalist Znizhana, haar dochter Yeva en hun hond Daphne; vluchtelingen uit Kiev.
Voor Weeda "is de cirkel nu rond", want in de ervaringen van de vluchtelingen herkent ze de geschiedenis van haar eigen oma uit de Donbas in Oost-Oekraïne. Over die geschiedenis schreef ze de succesvolle roman Aleksandra, één van de zes genomineerden voor de Libris Literatuur Prijs.
Pas toen ik begin twintig was, besefte ik: Oh shit, er zit veel meer geschiedenis achter deze vrouw.
In het boek beschrijft Weeda hoe haar oma, Aleksandra Temnikova, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland belandde en er nooit meer wegging. "Mijn oma is ook een vluchteling", zegt Weeda. "Precies 60 jaar geleden, in 1942, werd zij weggehaald."
Dat wil zeggen: ze werd op transport gezet vanuit Oost-Oekraïne en vervoerd naar Griesheim am Main (inmiddels een stadsdeel van Frankfurt am Main). Daar moest ze als Ostarbeiterin dwangarbeid verrichten in de aan de nazi's gelieerde industriegigant IG Farben.
De man met wie Aleksandra in Griesheim een relatie kreeg nam haar mee naar Nederland. Toen ze vlak na de oorlog van hem scheidde, stond ze er alleen voor: een alleenstaande moeder met twee kinderen, een boerendochter uit de regio Donbas die zeer gebrekkig Nederlands sprak en zich in een vreemd land en een voor haar exotische cultuur staande moest zien te houden.
Weeda: "Zij heeft zoveel zelf moeten doen. Ik kan niet anders doen dan vluchtelingen uit Oekraïne in mijn huis opnemen omdat mijn oma destijds in huis werd genomen door mensen die haar niet kenden en die haar Nederlands hebben geleerd. Aleksandra sprak alleen Russisch en Duits. Duits werd hier natuurlijk totaal niet gepikt, vlak na de oorlog. Als ze dat sprak werd ze de kruidenierszaak uitgeslagen."
'Het voelt alsof we elkaar al kenden'
Ook de twee Oekraïners die Weeda opvangt spreken de taal niet of nauwelijks en moeten wegwijs worden gemaakt in een land waar ze nu tijdelijk of voor langere tijd verblijven. Ze verkeren nog in shock en willen niet worden geïnterviewd over hun ervaringen. Weeda: "Het is wennen. Maar het voelt wel alsof we elkaar altijd al kenden, op een heel warme en huiselijke manier."
Door haar oma weet de 33-jarige Weeda hoe het is om je geboortegrond de rug toe te keren. Al was Weeda lang helemaal niet bezig met haar Oekraïense achtergrond. "Op een gegeven moment gebruikte m'n oma het woord Ostarbeiterin. Ik was toen begin twintig, en heel erg in de Tweede Wereldoorlog geïnteresseerd. Toen ben ik vragen gaan stellen en besefte ik pas: 'Oh shit. Er zit veel meer geschiedenis achter deze vrouw'."
Maar het boek Aleksandra werd naast een familiegeschiedenis óók een verslag van de geschiedenis van een regio en een land. Sinds 2014 wordt er gevochten in de Donbas, een gebied met pro-Oekraïense en pro-Russische inwoners. "Ik heb familieleden die expliciet kozen om separatist te worden. En ik had pro-Europese familie in Odessa. Door dit soort gebeurtenissen, die door de hele Oekraïense geschiedenis zitten, verkruimelen families."
Vanaf 2015 bezocht Weeda Oekraïne jaarlijks. Het resultaat is een complexe roman, die ook kan worden gelezen als een encyclopedie van de doden én een eerbetoon aan de Don-Kozakken, "een bevolkingsgroep die erom bekendstaat dat ze buigen voor niemand".
Weeda: "Toen mijn oma op transport werd gezet naar Duitsland zei haar vader: 'Vergeet niet dat je vader een Don-Kozak is'." Toen ze na zeven jaar haar roman af had, beloonde Weeda zichzelf met een tatoeage van een hert, het symbool van de Don-Kozakken.
"Het hert staat heel fier overeind. Maar met de pijl in de rug kun je twijfelen of het echt zo goed gaat met het hert. Ook mijn familie en de mensen eromheen proberen de hele tijd overeind te blijven in een een gebied dat steeds verwond wordt door een externe kracht."