Van tennisbaan naar vuurlinie: 'Heb geen ervaring, kan wel met wapen overweg'
Sergij Stachovsky heeft vijf miljoen euro aan prijzengeld gewonnen als topsporter en prijst zich gelukkig met zijn gezin. Maar een maand na zijn officiële afscheid als proftennisser gaat hij naar Kiev om te vechten voor zijn land.
"Ik heb me vorige week aangemeld voor de reserves", zegt Stachovsky. "Ik heb geen militaire ervaring, maar ik kan wel met een wapen overweg."
En natuurlijk zou ik vechten, het is de enige reden waarom ik probeer terug te gaan.
Stachovsky doet zijn verhaal via een videoverbinding aan Sky Sports. Aan de andere kant van de lijn zit een breekbaar persoon, zichtbaar emotioneel als hij het over zijn vader en broer in Oekraïne heeft. Ze slapen in de kelder. Voor hun eigen veiligheid, nu de Russen hun land zijn binnengevallen.
Als zijn vrouw en kinderen in veiligheid zijn gebracht, gaat Stachovsky zijn landgenoten helpen. "En natuurlijk zou ik vechten, het is de enige reden waarom ik probeer terug te gaan."
Zo uitgesproken als de inmiddels 36-jarige Stachovsky kom je ze weinig tegen in de topsport. Hij nam het ook op voor Novak Djokovic toen die van de Australian Open werd geweerd. In de kwalificaties voor datzelfde toernooi speelde Stachovsky zijn laatste wedstrijd als prof.
Op de tennisbaan was Stachovsky ook een speler die de aanval koos. Als winnaar van vier ATP-toernooien bereikte hij op zijn top plek 31 op de wereldranglijst.
Memorabel is hoe hij in 2013 Roger Federer van de baan veegde in de tweede ronde van Wimbledon. Dat was de enige keer sinds 2002 (!) dat de Zwitser op het grastoernooi van Londen niet minimaal de kwartfinale haalde.
En ook nu verschuilt hij zich niet. Toen hij op zijn vakantie vernam van de Russische invasie, hoefde hij niet lang na te denken.
Een oproep van het leger aan iedereen die zijn steentje wilde bijdragen, was niet aan dovemansoren gericht. Op hulp van de familie Stachovsky kunnen ze rekenen, van iedereen op zijn eigen manier. "Mijn vader en broer zijn chirurgen. Ze zijn gestrest, maar ik spreek ze vaak."