Kramer neemt zonder vals sentiment afscheid van 'zijn' Thialf: 'Mooi geweest'
Wat hij op 3 maart 2003 deed? Sven Kramer, de man die zich erop voorstaat alles te weten wat zich in het Nederlandse schaatsen afspeelt, moest zaterdagmiddag in de catacomben van Thialf met spijt in de stem het antwoord op die vraag schuldig blijven.
Het was, zo hoorde hij tot zijn verrassing, de dag waarop hij als B-junior van Hardrijdersclub Heerenveen voor de allereerste keer in Thialf het startschot hoorde klinken op een 5.000 meter. Anders dan Kramer wist Jan de Jager, zijn tegenstander tijdens die onbeduidende baanwedstrijd, zaterdag nog exact hoe die eerste vijf kilometer van de zoon van marathonrijder Yep Kramer verliep.
"Ik was een A-junior en drie jaar ouder, maar Sven legde me er meteen op", reageerde De Jager lachend. Verrassend was dat overigens niet, haastte hij zich daaraan toe te voegen. "Want iedereen wist dat hij ongelooflijk veel talent had. Er zat, zoals dat heet, toen al een goede kop op. Dat zag je meteen. Hij was echt een haantje, in de goede zin van het woord. Hij wilde van iedereen winnen."
Carrière geknakt
Als schaatser van 16 jaar, 10 maanden en 8 dagen oud slaagde Kramer daar in het oude Thialf glansrijk in. Hij bepaalde die maandagavond, waarop ook Elfstedenwinnaar Henk Angenent aan de start verscheen, zijn eerste persoonlijke record op 6.55,60.
Daarmee werd de carrière van De Jager overigens wreed geknakt. Hij bleef steken op 7.18,88 en telde aan het einde van dat seizoen meteen zijn knopen.
"Het was duidelijk dat het voor mij weinig zin had om door te gaan met langebaanschaatsen", zei De Jager. "Hij reed me destijds op bijna een halve ronde. Ik ben aan het einde van dat seizoen gestopt en heb het nog vijf jaar als marathonrijder geprobeerd. Ik was een echte knecht en fungeerde eigenlijk vooral als vulling van het peloton."
Pubquiz
De man die tegenwoordig de kost verdient als bouwkundig ingenieur vindt het allang mooi dat hij het antwoord is op een mogelijke vraag tijdens een willekeurige pubquiz. En voor het overige? "Laten we het erop houden dat de carrières van Sven en mij iets anders zijn verlopen."
6.886 dagen na dat debuut op de 5.000 meter stond Kramer zaterdagmiddag aan de start van zijn laatste race over twaalf en een halve ronde op zijn thuisbaan. De anonieme Fridtjof Petzold, een 24-jarige nieuwkomer uit het Duitse Werbau, was ditmaal zijn opponent.
Petzold bleek niet bepaald een rijder die Kramer kon inspireren tijdens zijn laatste individuele optreden op Nederlandse bodem. De 35-jarige Fries kwam tot een tijd van 6.18,11, goed voor de zesde plaats. De Europese titel ging naar zijn ploeggenoot Patrick Roest, die 6.11,54 klokte en daarmee Jorrit Bergsma (6.13,47) ruim voor bleef.
Geen moment bleek Kramer na afloop te betrappen op iets dat ook maar neigde naar (vals) sentiment. Natúúrlijk had hij tijdens deze EK liever voor een vol Thialf afscheid genomen van het Nederlandse publiek. "Zoals de voetballers in de eredivisie ook liever voor 30.000 toeschouwers spelen." Korte stilte. "Het is nu eenmaal niet anders."
Rijden voor lege tribunes maakte het afscheid minder groot, dat was zeker. "Het is dat dit toernooi in eigen land verreden wordt. Anders was het nog maar de vraag of ik aan de start had gestaan."
De Fries kon niet ontkennen dat zowel de 5.000 meter als Thialf zijn leven grotendeels heeft bepaald. Zaterdag reed hij in Heerenveen als senior zijn 53ste race op die afstand. Daarvan sloot hij er niet minder dan 33 winnend af. Viermaal resulteerde dat in een baanrecord. Zijn snelste tijd die hij op zijn thuispiste reed was 6.09,65. Het was de eerste en tevens laatste keer dat hij op het Friese ijs onder 6.10 reed.
Ik ga niet voor spek en bonen rijden. Ik rijd om de prijzen of ik rijd niet.
Hoe indrukwekkend de statistieken ook zijn die Kramer kan overleggen, voor de Friese veteraan telt momenteel vooral de waan van de dag.
Hij was, naar eigen zeggen, nog maar net bekomen van het olympisch kwalificatietoernooi in hetzelfde theater. De vijfdaagse selectiewedstrijd tussen Kerst en Oud en Nieuw had er bij hem behoorlijk ingehakt, gebood de eerlijkheid hem te bekennen.
"Zowel fysiek als mentaal was ik na dat OKT even helemaal leeg. Het heeft een dag of vier à vijf geduurd voor ik weer de oude was. Ik lag op oudejaarsavond keurig om elf uur in bed."
Geen moment was hij daarna bezig geweest met zijn laatste 5.000 meter in Heerenveen. Eén ding is in ieder geval zeker, zei hij. Dit was écht zijn laatste 'vijf' op vaderlandse bodem. Na de Olympische Spelen komt er géén afscheidswedstrijd. "No way."
"Ik ga niet voor spek en bonen rijden", klonk het fel. "Ik rijd om de prijzen of ik rijd niet. Er is voor mij dit seizoen geen competitie meer. Dus is het mooi geweest."
Tijdens de internationaal matig bezette Europese titelstrijd per afstand had hij het vizier vooral gericht op de ploegenachtervolging van vrijdag, die het Nederlandse trio winnend afsloot. Het is het veelbesproken onderdeel waarop hij samen met Marcel Bosker en Patrick Roest in Peking een gooi wil doen naar zijn vijfde gouden olympische medaille.
Trainingskamp?
27 dagen voor het ontsteken van de olympische vlam had hij bovendien wel iets anders aan zijn hoofd dan iets triviaals als een laatste race op vaderlandse bodem. Gevrijwaard blijven van het coronavirus, bijvoorbeeld.
Mogelijk vertrekken Kramer en zijn ploeggenoten die zich voor Peking 2022 hebben gekwalificeerd de komende weken nog naar een trainingskamp buiten de landsgrenzen. "Of we dat gaan doen, hangt af van de coronamaatregelen. We willen doen wat het best mogelijk is binnen de kaders."
Voor het overige maakt Kramer zich niet te veel zorgen, klonk het met de van hem bekende bravoure. "Ik doe gewoon mijn uiterste best om geen corona op te lopen. Als dat me onverhoopt toch overkomt, dan komt dat door de natuur. En die hebben we niet in de hand. Weet je wat het is? Je doet er toch niets aan."