"Elk land moet nu een beslissing nemen. Of je hoort bij ons, of je hoort bij de terroristen."
Deze uitspraak deed de Amerikaanse president George W. Bush in 2001. Het was vlak na de aanslagen van 11 september. In de periode erna kwam er internationaal groen licht voor de invasie in Afghanistan. Nu, bijna twintig jaar later, trekken alle 10.000 militairen zich terug uit het door oorlog verscheurde land, ook de 160 Nederlandse militairen die er nog zaten.
We maken met hulp van Afghaanse Nederlanders en deskundigen de balans op. Wat voor Afghanistan laten de militairen achter?
"Voor een land als Nederland was het toen niet mogelijk om aan de zijlijn te blijven staan", zegt Jorrit Kamminga, verbonden aan het Instituut Clingendael en schrijver van het boek Je wordt bedankt Bin Laden: 20 jaar Nederland in Afghanistan.
Volgens de Afghanistankenner was er geen kritiek op de missies; er was juist veel begrip om Amerika te ondersteunen. Dat is nu wel anders. "Wij als internationale gemeenschap hebben daar steken laten vallen. Het conflict duurt voort en leidt jaarlijks tot 10.000 slachtoffers. Ook Nederland is daar indirect verantwoordelijk voor."
'Doelen niet gehaald'
Kamminga stelt dat Nederland ten tijde van de trainingsmissies kort heeft bijgedragen aan de stabiliteit in het land, maar duurzaam is dit nooit geweest. "De VVD zei altijd: 'We zitten er om de Taliban eronder te krijgen en om Al-Qaida eruit krijgen'. Als je het zo bekijkt, dan kun je zeggen dat die doelen niet gehaald zijn. De Taliban zijn sterker dan ooit en ook Al-Qaida is nog steeds aanwezig."
Kamminga's grootste kritiek op de internationale missie is het niet-praten met de Taliban. "Dat werd in politiek Den Haag weggehoond. We praten niet met terroristen, werd er geroepen. Maar toen president Trump dat wel deed liepen wij er als makke schapen achteraan. Dat was te laat, want de Taliban krijgen nu steeds meer politieke legitimiteit."
Zo zagen de Nederlandse missies in Afghanistan eruit. Twintig jaar, in precies vier minuten:
De militaire aftocht komt op een moment dat de radicale Taliban de macht terug hebben gepakt in grote delen van Afghanistan. De armoede in het land is toegenomen en corruptie is nog steeds een groot probleem.
Kamminga: "Op korte termijn houd ik mijn hart vast. Het vredesproces zit in een impasse en als de stabiliteit wegvalt, dan kan het de komende weken of maanden in elkaar storten met als ergste scenario een nieuwe burgeroorlog."
Vrede ver weg
De Afghaanse Nederlander Sahar Jahish deelt die zorgen. Jahish was als communicatieadviseur voor de Verenigde Naties werkzaam in Afghanistan, van 2014 tot begin 2016. "Vrede is nog steeds ver weg. De doelen van de internationale missies zijn niet echt gehaald. Nog altijd worden er aanslagen gepleegd en vrouwen en journalisten lopen nog steeds gevaar. Terreurgroep IS is actief in Afghanistan, net als de Taliban. Er zitten daar allerlei verschillende milities."
Als je vrijheden wilt, moet je er eerst voor zorgen dat mensen zich veilig voelen, zegt Jahish. Ze heeft veel contact met vrienden en collega's in de hoofdstad Kabul. Die maken zich vooral zorgen over de vredesonderhandelingen die op niets uitlopen.
Volgens Rahat Muslem moeten de Afghanen nu kiezen tussen twee kwaden. "Angst heerst nadat er aanslagen zijn geweest op vrouwelijke studenten. Het volk is oorlogsmoe, ze zijn al blij als er een dag voorbij gaat en er geen aanslag is gepleegd. Kies je voor minder vrijheid, met meer kans op leven, of kies je voor vrijheid met meer kans op overlijden. In delen van Afghanistan is het alsof de tijd twintig jaar heeft stilgestaan."
Toch is er wel verandering te zien in het land. Er is veel geïnvesteerd in onderwijs, de gezondheidszorg is vooruit gegaan, de kindersterfte is afgenomen en er zijn er ook positieve ontwikkelingen te zien als het gaat om vrouwenrechten.
Jahish: "Mensen hebben nu massaal toegang tot internet en op papier hebben vrouwen best veel rechten gekregen. Het wordt alleen niet echt uitgevoerd, maar als ik het vergelijk met hoe het onder de Taliban was, is het verbeterd. Het feit dat een vrouw in grote steden nu alleen de straat op kan, is al winst. In gebieden waar de Taliban niet de macht hebben, bestaat ook iets van onderwijs. Er is bewustwording gekomen over het belang van onderwijs voor dochters."
'Ander Afghanistan ontstaan'
Ook Kamminga ziet verbeteringen. "Jonge generaties hebben nu veel meer toegang tot het onderwijs en kunnen in de toekomst de politieke arena overnemen. Er is toegang tot informatie. Er is wel degelijk een ander soort Afghanistan ontstaan."
Niloufar Rahim, die als arts vaak in Afghanistan is geweest om training te geven aan studenten geneeskunde, sluit zich daarbij aan. "Onder het Taliban-regime bestonden vrouwenrechten niet. Er is vooruitgang geboekt. Vrouwen mogen nu in het parlement zitten, dat mocht twintig jaar geleden niet."
Maar de situatie is volgens haar fragiel. Door recente aanslagen en de Taliban die steeds meer terrein winnen. "Het is onveiliger geworden en de opmars van de Taliban heeft veel effect op vrouwenrechten. Minder meisjes gaan nu naar school."
Voor de langere termijn is Jorrit Kamminga voorzichtig positief. "Er is veel geïnvesteerd in kennis, in jeugd en onderwijs, daar zie je nu misschien weinig resultaten van, maar langzamerhand gaat dat wel voor verandering zorgen. Als die jongeren blijven natuurlijk."
Daarmee legt hij de vinger op een zere plek. Veel Afghanen kiezen er nu namelijk voor om het land te verlaten. De vluchtelingen die in Europa asiel aanvragen, komen vooral uit Syrië en Afghanistan.
Ook volgens Rahim is er een braindrain gaande. "Ik heb ook op Lesbos gewerkt. Ik zag vooral veel Afghanen die hopen dat ze in Europa een kans krijgen. Zij kregen in Afghanistan geen zekerheid en zagen geen toekomstperspectief in hun geboorteland."