De teller staat op vier, zullen meer Arabische landen Israël erkennen?
Na de oprichting van de staat Israël in 1948 duurde het 31 jaar voordat Egypte het land erkende, als eerste van de Arabische landen. Daarna nog eens 15 jaar totdat Jordanië volgde. En nu, weer 26 jaar later verdubbelt het aantal in een maand tijd.
Eergisteren tekenden Israël, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein onder leiding van de Amerikaanse president Trump in Washington de zogenoemde Abraham-akkoorden. Daarmee normaliseren de drie landen hun relaties. Wat zit er achter die plotselinge acceptatie van Israël in de Arabische wereld?
Ontluikende vriendschap
Allereerst is het niet zo plotseling als het lijkt, zegt Israël-correspondent Ankie Rechess, en minder historisch dan de Israëlische premier Netanyahu het doet voorkomen. "Hij zet zich graag neer als een nieuwe Menachem Begin of Yitzhak Rabin." Begin en Rabin waren de premiers die in de vorige eeuw vrede sloten met respectievelijk Egypte en Jordanië. "Maar in tegenstelling tot die landen was Israël nooit in staat van oorlog met de Emiraten en Bahrein."
Op de achtergrond werden de banden van Israël met enkele Golfstaten al jaren aangehaald. Israël en de Emiraten zien Iran namelijk als grootste dreiging voor het Midden-Oosten. Rechess: "Deze akkoorden maken de banden die er allang waren nu echt openbaar."
Voor Bahrein, een kleine eilandstaat voor de kust van Saudi-Arabië, geldt hetzelfde. Het wordt geregeerd door een soennitisch koningshuis, maar de meerderheid van de bevolking is sjiitisch. Net als in Iran, waardoor de Bahreinse machthebbers de sjiitische invloed vrezen.
Bekijk hieronder de beelden van de ondertekening van de akkoorden:
Ook in het openbaar waren er signalen van ontluikende vriendschap. Zo mocht Israël in 2015 een kantoor openen bij het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie in Abu Dhabi. In 2019 was in Bahrein een conferentie waar Trump het economische belang uiteenzette van zijn omstreden vredesplan voor Israël en de Palestijnen.
Daarnaast spelen er andere militaire belangen mee. Rechess: "De Emiraten willen graag F-35-gevechtsvliegtuigen kopen van de VS." Israël lag lange tijd dwars. Bahrein zou Amerikaans luchtafweergeschut aan de deal overhouden.
Rechess denkt dat snel meer landen toenadering zoeken met Israël. "Veelgenoemd zijn Oman, Sudan en Marokko." Oman en Sudan stuurden een diplomatieke vertegenwoordiging naar de ondertekening van de Abraham-akkoorden. In 2018 bezocht Netanyahu Oman al.
"Voor menigeen zal het mogelijk wel even wennen worden", zegt Midden-Oosten-correspondent Daisy Mohr. "Ze zijn vaak grootgebracht met anti-Israëlische retoriek en ineens is dat omgedraaid."
Maar bepaalde Arabische landen proberen hun bevolking er wel al een tijdje op voor te bereiden, aldus Mohr: "In panarabische soaps die rond de ramadan werden uitgezonden zaten Joodse personages en werd ook de Joodse geschiedenis van het gebied benadrukt. Dat was opvallend."
Een voordeel voor bewoners van de Emiraten en Bahrein is dat ze nu onder meer ook de Al Aqsa-moskee kunnen bezoeken in Jeruzalem. Dat is één van de heiligste plekken binnen de islam.
Grootste prijs: Saudi-Arabië
Hoewel erkenning door al die landen voor Israël fijn zou zijn - elk land draagt bij aan Israëls status als volwaardig lid van de internationale gemeenschap - blijft het naar verhouding klein bier. De echt grote vangst is Saudi-Arabië.
Ook vanuit dat land lijkt sprake van een minder vijandige houding tegen Israël. Saudi-Arabië staat nu toe dat Israëlische vluchten zijn luchtruim doorkruisen. "Je moet niet onderschatten wat dat betekent", zegt Rechess. "Een vlucht naar Thailand is daardoor bijvoorbeeld uren korter." Daisy Mohr: "In Saudische kranten zijn ook positieve opiniestukken verschenen over de akkoorden."
Daarnaast zouden deze deals er nooit zijn gekomen als Saudi-Arabië geen groen licht had gegeven, meent Mohr. ""Er zijn geen directe indicaties om te verwachten dat ze zelf ook meteen tot normalisering over zullen gaan. Koning Salman staat bekend als groot voorstander van de Palestijnse zaak. Maar wie weet als zijn zoon kroonprins Mohammed aan de macht komt."
Eerst een vredesdeal met de Palestijnen en dan pas met de Arabische landen: die voorwaarde is helemaal weg.
Saudi-Arabië was altijd de grootste medestander van de Palestijnen. Het Arabische vredesplan uit 2002 was een Saudisch initiatief. Dat plan stelt dat er pas sprake kan zijn van normalisering van de relatie met Israël, als dat land zich terugtrekt uit alle bezette gebieden die het in 1967 veroverde en meewerkt aan het creëren van een Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad.
Jarenlang gold dat als belangrijkste Arabische dogma. Rechess: "Dat is met deze akkoorden helemaal weg." Vandaar dat de Palestijnen zich opnieuw verraden voelen. Voor zover er überhaupt nog sprake was van een drukmiddel om Israël tot concessies te dwingen, is daar nu helemaal niets van over, redeneren zij.
Annexatie opgeschort
Maar de Emiraten en Bahrein zeggen zich nog altijd in te zetten voor de Palestijnse zaak. In de deal met Israël is afgesproken dat een plan van Netanyahu om nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever te annexeren, voorlopig wordt opgeschort. En er staat in dat de landen willen toewerken naar een "rechtvaardige oplossing" voor de Palestijnen.
Mohr: "De Palestijnen zien het als dolksteek, maar mogelijk om het goed te praten, klinken er geluiden in de Emiraten en in Bahrein dat dit misschien juist een manier is om daar voor vrede te zorgen."
Correspondent Ties Brock legt in deze video uit hoe het zit met de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever: