Nederland wijst 'eenzijdige anti-Israëlische gerichtheid' VN-raad af
Nederland heeft zich in de Mensenrechtenraad van de VN verzet tegen de publicatie van een lijst van bedrijven die banden hebben met Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden.
De VN-raad publiceerde de lijst gisteren. Er staan 112 bedrijven op, waaronder ook vier Nederlandse. De lijst heeft geen juridische consequenties, maar wordt gezien als 'naming en shaming'.
Nederland ontmoedigt bedrijven te investeren in de Israëlische nederzettingen, maar vindt dat de VN zich hier buiten moet houden.
In het algemeen is het niet in de eerste plaats aan de VN, maar aan de landen om bedrijven bewust te maken van het belang van verantwoord ondernemen, zegt een woordvoerder van Buitenlandse Zaken.
Disproportioneel
Nederland ziet de lijst bovendien als voorbeeld van een eenzijdige gerichtheid op Israël.
Nederland heeft bij de besluitvorming over de lijst "luid en duidelijk van zich laten horen", zegt de woordvoerder. Minister Blok zal binnenkort bij de raad in Genève nog eens duidelijk maken dat Nederland het niet eens is met deze "disproportionele" gerichtheid.
'Chronisch anti-Israëlisch'
Critici beschuldigen de Mensenrechtenraad al tientallen jaren van een eenzijdige anti-Israëlische opstelling. In 2015 kwam de raad bovendien onder vuur omdat de VN-ambassadeur van Saudi-Arabië voorzitter werd van een subcommissie. Die commissie selecteert mensen om toezicht te houden op de mensenrechten in landen waar de VN een mandaat heeft. Saudi-Arabië heeft op het gebied van de mensenrechten een bedroevende reputatie. In 2018 stapte de VS uit de raad, mede vanwege de "chronisch anti-Israëlische" opstelling.