In de jaren 50 werd PFAS populair
NOS Nieuws

PFAS, van wonderspul in de anti-aanbakpan naar giftig zorgenkind

  • Guus Dietvorst

    redacteur Online

  • Guus Dietvorst

    redacteur Online

Het zit in anti-aanbakpannen, ski-kleding, tapijtreiniger, pizzadozen (en inmiddels ook in de grond). Het is waterafstotend, vuilafstotend, onverwoestbaar, hittebestendig en zelfs brandwerend. Maar het is ook giftig, vervuilend en onafbreekbaar: PFAS.

Halverwege de vorige eeuw werd het bejubeld als een wonderlijke uitvinding, maar inmiddels niet meer. Morgen demonstreert de bouwsector (onder meer) vanwege de PFAS-impasse, waardoor honderden projecten stilliggen. Hoe heeft het zover kunnen komen dat grondbedrijven, baggeraars en bouwbedrijven met de handen in het haar zitten?

In 1938 stuitte chemicus Roy Plunkett van het Amerikaanse bedrijf DuPont voor het eerst op PFAS. Hij deed onderzoek naar koelmiddelen, en maakte met behulp van PFAS per abuis een materiaal dat bestand bleek tegen hoge temperaturen en heel glad was.

Plunkett vroeg patent aan en noemde het spul teflon, een polymeer dat met per- en polyfluoralkylstoffen werd gemaakt (verzamelenaam PFAS). In de decennia daarna kwamen er nog duizenden varianten PFAS bij met allemaal net wat andere eigenschappen; inmiddels zijn er zo'n 6000 bekend.

Waterbestendig en anti-aanbak

In de jaren 50 werd PFAS echt populair. In eerste instantie vooral om dingen waterbestendig te maken, zoals regenjassen en om oppervlakken niet plakkend te maken, zoals anti-aanbakpannen.

De ontwikkeling van PFAS kwam in een stroomversnelling na een brand op het vliegdekschip USS Forrestal in 1967 waarbij 130 mensen omkwamen (en de latere Amerikaanse senator John McCain gewond raakte). Kort daarna werd blusschuim met PFAS-variant PFOS uitgevonden, vooral effectief tegen branden met lichtontvlambare stoffen.

In de video hieronder legt NOS op 3 samen met hoveniers en grondverzetters uit wat het probleem met dat PFAS nou precies is:

Tegelijk met de ontwikkeling van PFAS werd ook onderzoek gedaan naar de risico's voor de gezondheid. Al in de jaren 60 en 70 stelden onderzoekers vast dat het giftig is voor vissen en ratten, dat het kan binden aan eiwitten in het menselijk lichaam, en dat het spul zich ophoopt in het bloed.

In de jaren 80 bleek uit Amerikaans onderzoek dat medewerkers van teflonfabrieken mogelijk risico lopen. En begin jaren 90 werd duidelijk dat medewerkers in Amerikaanse fabrieken waar met PFAS werd gewerkt een hogere kans op kanker hebben dan andere mensen.

Parkersburg

Het grootste gezondheidsschandaal rond PFAS is dat in Parkersburg in de Amerikaanse staat West Virginia. Eind jaren 80 werd daar bij bovengemiddeld veel werknemers van een PFOA-fabriek (een andere PFAS-variant) van DuPont leukemie- en leverkanker vastgesteld.

Later bleek in een straal van tientallen kilometers rond de fabriek het drink- en grondwater ernstig vervuild te zijn door illegale lozingen. In de decennia erna volgden geharrewar over aansprakelijkheid, talloze rechtszaken en uiteindelijk honderden miljoenen dollars aan schikkingen. Halverwege de jaren 2000 spraken de producenten in de VS af om de productie van PFOA 'uit te faseren'.

'Parkersburg' kwam aan het licht nadat een veehouder wel heel veel dode runderen had gevonden. Zo is te zien in de trailer van de film Dark Waters die komende maand uitkomt:

Ook in Nederland begon in de jaren 2000 het besef te komen dat het gebruik van PFAS risico's met zich meebrengt. Sinds de jaren 70 produceert DuPont (later Chemours) teflon in Dordrecht. Tientallen jaren werd daar PFOA geloosd. Dat gebeurde gewoon met vergunning, want over de schadelijke effecten was toen nog weinig algemeen bekend.

Datzelfde gebeurde sinds de jaren 90 in Helmond bij het bedrijf Custom Powders. In 2012 werd PFOA ingeruild voor GenX (ook een PFAS).

Maar die twee bedrijven zijn niet de enige bron van PFAS. In Nederland wordt veelvuldig met PFOS-houdend blusschuim gewerkt. Bij een incident op Schiphol met een blusschuiminstallatie in 2008 raakte grond vervuild met PFOS. Inmiddels worden op oefenterreinen van de brandweer verspreid over heel Nederland verhoogde concentraties PFAS gevonden. Vaak gaat het daar om nieuwe PFAS-soorten die niet of nauwelijks met standaardanalyses worden gevonden.

Hoe de stoffen precies in het milieu terechtkomen weten we niet.

Hans Slenders, Expertisecentrum PFAS

Het incident bij Schiphol leidde tot een belangrijk inzicht, vertelt onderzoeker Arjen Wintersen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). "Toen we op die plek de concentratie gingen meten, bleken we aan de randen het spul ook nog te vinden. Dat hadden we niet verwacht."

Rond die tijd kwam het besef dat PFAS overal in het milieu te vinden is en dat de bekende PFOS en PFOA in het geheel niet afbreken. "Maar hoe ze precies in het milieu terechtkomen, weten we niet", vertelt Hans Slenders van het Expertisecentrum PFAS. "We weten bijvoorbeeld wel dat het meer voorkomt in stedelijke gebieden, waarschijnlijk door een combinatie van industriële emissies en stof van onze gebruiksvoorwerpen."

Opstapeling in milieu en lichaam

In Nederland gaat het overigens om heel lage concentraties, benadrukken beide experts. "Amerikaanse onderzoeken over gezondheidsrisico's gingen over bronlocaties waar mensen heel veel binnenkregen. Onvergelijkbaar met de situatie hier", zegt Wintersen. "De dosis bepaalt uiteindelijk of een stof een probleem is."

Overigens claimen omwonenden van de fabriek in Dordrecht wel gezondheidsschade te hebben opgelopen. Ze eisen schadevergoedingen van Chemours.

De afgelopen jaren werd steeds meer duidelijk dat het spul nergens naartoe gaat. Keerzijde van de sterke eigenschappen is namelijk dat PFAS zich opstapelt in het milieu en in het lichaam. Als je het eenmaal binnenkrijgt, plas je het niet zomaar weer uit. Vandaar dat de blootstellingsnormen in Nederland flink zijn bijgesteld naar beneden. Verboden is PFAS echter niet.

Dan komen de producenten weer met wat nieuws en dan begint het onderzoeken, beoordelen en normstellen weer van vooraf aan.

Majorie van Duursen, hoogleraar toxicologie

Maar zeker niet alle PFAS-soorten zijn verboden. PFOA en PFOS zijn inmiddels wel in de ban gedaan. Maar daarmee blijven nog duizenden stoffen over met veelal dezelfde eigenschappen. En voor het gebruik daarvan worden ook gewoon nog vergunningen afgegeven.

"Als hoogleraar toxicologie snap ik daar helemaal niks van", zegt Majorie van Duursen van de VU. "Tenminste als je kijkt naar gezondheid. Maar bij vergunningen spelen veel factoren een rol: politieke, economische, risicomanagement. Welzijn van milieu en mens hebben niet altijd hoge prioriteit."

De hoogleraar stelt dat er de laatste jaren wel meer gekeken wordt naar gezondheidsaspecten, maar nog niet genoeg. "De problemen met PFAS hadden we van ver kunnen zien aankomen. En de producenten ook, die wisten in de jaren 60 en 70 al van de negatieve eigenschappen."

Chemieconcern Chemours (voorheen DuPont) in Dordrecht

En als iets eenmaal op de markt is, dan is het lastig om het daar vanaf te krijgen. Van Duursen: "Daar gaan jaren overheen. Daarna komen de producenten weer met wat nieuws en dan begint het onderzoeken, beoordelen en normstellen weer van vooraf aan."

Want regelgeving wordt stof voor stof gemaakt en niet voor een hele groep stoffen. Dat zag je bijvoorbeeld in 2012 toen DuPont/Chemours in Nederland stopte met het gebruik van PFOA vanwege gezondheidsrisico's. Het bedrijf stapte over op GenX en kreeg toestemming om dat te lozen.

Bij de huidige PFAS-impasse wreekt zich ook dat de prioriteit van de overheid de afgelopen jaren niet meer bij de bodem lag, stelt Hans Slenders van het Expertisecentrum PFAS. "In ons land is na het gifschandaal in Lekkerkerk in de jaren 80 heel veel grond gesaneerd. We hadden veel geïnvesteerd in die schoonmaakoperatie en we hadden het idee dat we wel zo'n beetje klaar waren."

Toen kwam rond 2012 de kennis over PFAS in de bodem opzetten. Slenders: "Maar de focus lag daar niet meer, en de overheid ging er in het begin vanuit dat het alleen een lokaal probleem was, niet landelijk. En kwam dus niet direct in actie."

De afgelopen jaren kwam de prioriteit terug, dankzij uitgebreid speurwerk van journalistiek platform Follow the Money en op verzoek van lokale en regionale overheden. Verschillende provincies en gemeenten kampten namelijk met PFAS-problemen, maar er was geen landelijk beleid.

Dat leidde uiteindelijk tot een tijdelijke norm voor het toegestane percentage PFAS in de grond. De aanzet kwam afgelopen april, toen het RIVM een rapport over de risicogrenzen naar buiten bracht voor PFOA, PFOS en GenX. Staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat stelde die tijdelijke norm uiteindelijk in juli.

Sinds 1 oktober mag in natuur- en landbouwgrond niet meer dan 0,1 microgram PFAS per kilo zitten. De pijn voor de bouwsector zit hem erin dat grond, slib of zand nauwelijks mag worden afgegraven en vervoerd als het boven die norm uitkomt. Dat leidt onder meer tot vertraging bij bouwprojecten.

Die tijdelijke landelijke norm van 0,1 is de laagste concentratie die je kan meten. "Als je het kan meten, dan moet je er wat mee", legt Arjen Wintersen van het RIVM uit. "Dat is om te voorkomen dat PFAS-houdende grond ergens wordt heengebracht waar het nog niet is."

Minder streng

Waar nog geen PFAS in de grond zit (of in mindere mate), wordt nog onderzocht. Uit onderzoek van het RIVM blijkt tot nu toe dat meer dan 85 procent van de geteste grond in Nederland PFAS bevat. Ondertussen is het RIVM bezig met meer metingen om definitieve regels vast te stellen voor het afgraven en verplaatsen van grond.

De resultaten worden volgende zomer verwacht, maar staatssecretaris Van Veldhoven maakte vandaag bekend dat ze uiterlijk 1 december meer duidelijkheid wil, zodat bouwprojecten weer kunnen doorgaan. De bedoeling is dat de huidige, strenge norm verruimd wordt, zonder dat de gezondheid of het milieu in gevaar komt.

Bouwers, baggeraars en hoveniers vinden dat alsnog te lang om in onzekerheid te zitten en voeren daarom morgen (met bouwvoertuigen) actie in Den Haag.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl