Buigen of vertrekken: Amerikaanse bedrijven in China onder druk
Het was altijd al duidelijk: wil je als buitenlands bedrijf in China werken, dan moet je je aan de regels houden. Maar hoewel de Verenigde Staten en China elkaar vannacht tegemoet lijken te zijn gekomen in de handelsoorlog, werd deze week opnieuw duidelijk hoe vooral Amerikaanse bedrijven het moeilijk hebben in China.
Zo trok Apple in China onder druk twee apps terug. Ook zijn vanaf nu alle afleveringen en referenties naar tv-serie South Park onvindbaar en worden Amerikaanse basketbalwedstrijden niet meer uitgezonden op Chinese nationale televisie.
In augustus leidden T-shirts van modehuizen van onder meer Givenchy nog tot een rel. Op de kledingstukken waren Hongkong en Taiwan afgebeeld als landen, iets dat volgens China de soevereiniteit van het land ondermijnde. Het gevolg: de kledingstukken verdwenen uit de winkels en er werden nederige excuses gemaakt.
Munitie in de handelsoorlog
De twee grootste economieën ter wereld zijn al meer dan een jaar verwikkeld in een handelsconflict. Het dwarsbomen van Amerikaanse bedrijven in China is daar onderdeel van, zegt Hugo Erken, hoofd internationale economie bij Rabo Research. China kan het conflict namelijk niet winnen door het invoeren of verhogen van importtarieven, legt Erken uit:
"Omdat de VS jaarlijks voor 540 miljard importeert, is er voor de Amerikanen nog veel ruimte om tarieven te heffen op Chinese goederen. China importeert op zijn beurt echter maar voor 120 miljard aan Amerikaanse goederen en op het grootste deel daarvan zijn al hogere tarieven van toepassing. Er is dus maar weinig munitie over."
Je moet als bedrijf wel een keuze maken: buigen of terugtrekken.
China kijkt daarom naar andere manieren om de Amerikanen onder druk te zetten. En dat verklaart volgens Erken ook waarom China de censuurregels steeds strikter handhaaft bij Amerikaanse bedrijven.
Uit berichten van analisten blijkt wel dat die schroeven de laatste tijd flink worden aangedraaid. "Maar andersom zit Amerika ook niet stil. Het snijdt China met een blacklist nu af van belangrijke technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, waarmee ze de opkomende macht hard raken - recht in het economische hart."
Commerciële belangen
Buitenlandse bedrijven moeten ook met meer gevoeligheden rekening houden in China. Eerst waren het vooral de drie T's (Tibet, Taiwan en het Tiananmen-protest uit 1989) die je als buitenlands bedrijf ongemoeid moest laten, nu gaat het om meer zaken, zegt China-deskundige Fred Sengers. "In de vorm van de Oeigoeren of Hongkong bijvoorbeeld. Dat is vanuit Chinees perspectief verklaarbaar. Maar dan moet je als bedrijf wel een keuze maken: buigen of terugtrekken."
Waarom willen buitenlandse bedrijven er dan toch blijven? Het korte antwoord is: commerciële belangen. China is met zo'n 1,3 miljard consumenten een interessante en belangrijke markt. En welke keuze een bedrijf in die situatie ook maakt, het kan hoe dan ook kritiek verwachten. Is het niet van China, dan wel vanuit de VS.
Dat bleek wel toen Apple apps HK-map en Quartz en een emoji van de Taiwanese vlag plaatselijk terugtrok. Waar het pretendeert een open en vrij platform te bieden, buigt het nu voor de zoveelste keer voor wat China wilt, reageren critici.
"Het is een spagaat, veroorzaakt door het enorme commerciële belang van het bedrijf in China enerzijds, en de waarden van Apple anderzijds", zegt NOS-techredacteur Nando Kasteleijn. Het resultaat is vooralsnog wel dat Apple mag blijven.
Het kan ook anders bewijzen de makers van South Park. In een recente aflevering namen ze niet alleen de Chinese censuur op de hak, maar ook de welwillendheid van westerse (entertainment-)bedrijven om zich daarnaar te schikken met het oog op de enorme afzetmarkt. Het resultaat: positieve reacties vanuit het Westen, maar in China is de serie niet langer welkom.