Een verpleeghuisarts die in 2016 euthanasie uitvoerde op een zwaar demente vrouw, moet maandag voor de rechter komen. Het is voor het eerst dat het Openbaar Ministerie een arts om een levensbeëindiging vervolgt, sinds de invoering van de euthanasiewet in 2002.
Door deze rechtszaak liggen allerlei details nu onder een vergrootglas. De demente vrouw woonde zeven weken in een verpleeghuis, waar ze nooit terecht had willen komen. Ze had een eerder opgestelde euthanasieverklaring en haar man steunde de levensbeëindiging, maar de arts in het verpleeghuis heeft niet aan de patiënt zélf gevraagd of ze echt dood wilde. Volgens de arts was het zinloos om patiënte hier naar te vragen omdat de patiënt wilsonbekwaam was.
Juridisch gezien mag in zo'n geval een geschreven euthanasieverzoek een mondeling verzoek vervangen. Maar naast de wilsverklaring, gaf de vrouw op sommige momenten ook aan juist nog niet dood te willen. Volgens het OM had de arts nadrukkelijker met de patiënt in gesprek moeten gaan, maar biedt de wet geen duidelijkheid op dit punt.
Heeft deze rechtszaak impact op het handelen van collega-artsen? En: vinden ze het goed dat de rechter zich nu buigt over de zaak?
'Zwaar middel'
"Ik vind het afschuwelijk dat die rechtszaak er nu is", zegt Yvonne van Ingen. Zij is SCEN-arts en specialist ouderengeneeskunde. Een SCEN-arts is een onafhankelijke arts die naast de uitvoerend arts moet beoordelen of een euthanasie volgens de wet mag doorgaan.
Van Ingen: "Deze dokter heeft haar hand opgestoken en gezegd: 'ik heb een euthanasie gedaan die heel ingewikkeld was, ik heb aan alle kanten extra stappen genomen en ben transparant geweest', en nu wordt zij vervolgd. Zo voelt het voor mij. En dat klopt niet."
Volgens Marijanne van der Schalk, die ook SCEN-arts is en als arts in een hospice werkt, is het juist goed dat deze zaak nu aan de rechter wordt voorgelegd. Zij vindt dat artsen die euthanasie uitvoeren, behoefte hebben aan handvatten voor hoe om te gaan met euthanasievragen bij gevorderde dementie.
Willeke Stadtman, arts voor de Levenseindekliniek, vindt het vooral opmerkelijk dat deze zaak nu voor de rechter komt. "In de eerste vijftien jaar van de euthanasiewet is het nooit voorgekomen." Stadtman noemt de rechtszaak 'een zwaar middel'. "De arts is in onzekerheid en wordt beschouwd als een verdachte van een misdrijf. In dit geval het ergste misdrijf dat er is: een levensdelict", aldus Stadtman.
Slaapmiddel in koffie
De verpleeghuisarts die nu terecht staat, was niet de enige arts die vond dat de levensbeëindiging kon plaatsvinden. Ook twee onafhankelijke SCEN-artsen waren van oordeel dat de vrouw dood mocht. Maar een SCEN-arts is bij de uitvoering nooit aanwezig, en ook bij de uitvoering van deze euthanasie worden vraagtekens gezet.
Bijvoorbeeld dat de patiënt buiten haar medeweten voorafgaand aan de euthanasie een slaapmiddel in de koffie kreeg toegediend. Ook stond in het verslag van de verpleeghuisarts dat de demente vrouw bij het inspuiten van het dodelijk middel wakker werd, overeind probeerde te komen en haar handen probeerde terug te trekken.
Van der Schalk vindt dit laatste het schokkendste detail van deze euthanasiezaak. "Het is de vraag hoe je dit verzet moet duiden, we denken niet dat deze patiënt heeft gedacht: 'hier komt een dodelijk spuitje aan.' Maar het gaat om het verzet: verzet bij een euthanasie moet je respecteren. Daar eindigt de uitvoering van de euthanasie."
Van Ingen legt uit dat het kan zijn dat de patiënt haar handen terugtrok, omdat het dodelijke middel irritatie kan geven op het bloedvat. "Dat die dokter dan doorpakt, vind ik heel moedig. Ze heeft A gezegd en ze zegt ook B. Ze heeft gemeend dat dit het beste was voor de patiënt."
'Je gaat maar één keer dood'
Veel artsen voelen er niet voor om euthanasie uit te voeren als de patiënt zelf niet meer kan aangeven echt dood te willen. Euthanasie bij vergevorderde dementie is dan ook zeldzaam. Sinds 2002 werd in totaal bijna 62.000 keer euthanasie uitgevoerd, dat was slechts in 15 gevallen bij patiënten met vergevorderde dementie.
"Je moet elkaar vlak voor de uitvoering van de euthanasie toch nog een keer aan kunnen kijken, en vragen: 'heb ik u echt goed begrepen dat u dood wil?'", Van der Schalk.
"Ik vind het van belang dat iemand zich realiseert wat er staat te gebeuren, anders is het voor mij een brug te ver", zegt Van der Schalk. "Je gaat maar één keer dood."
Stadtman wil er bij het uitvoeren van een euthanasie ook zeker van zijn dat zij handelt in het belang van de patiënt: "Dus ik moet vragen: 'Wilt u dit echt?'
Ook Van Ingen deelt die mening: "De patiënt moet snappen wat er gaat gebeuren, namelijk dat de dokter de patiënt doodmaakt."
Impact
"Ik denk dat een hele boel artsen geschrokken zijn", zegt Stadtman. De rechtszaak heeft impact op de beroepsgroep. Veel artsen en specialisten ouderengeneeskunde volgen de zaak nauwgezet. Stadtman merkt bijvoorbeeld dat huisartsen bij complexere euthanasieverzoeken, sneller de patiënt doorverwijzen naar de Levenseindekliniek.
Van Ingen merkt dat ze zelf meer aarzelt bij ingewikkeldere euthanasieverzoeken: "Heel eerlijk gezegd ben ik zelf banger geworden", aldus Van Ingen. "Dat vind ik laf van mezelf. Maar ik vind het te gek als ik iemand help, dat het ultieme eind zou zijn gevangenisstraf."
Van Ingen hoopt dat door deze rechtszaak artsen en patiënten leren dat ze goed met elkaar moeten praten over het levenseinde en de wensen die daarbij horen. "Dan kun je voorkomen dat je in het parket belandt van deze dokter."
De verpleeghuisarts die maandag voor de rechter moet komen staat nog steeds achter haar handelen. Ze wil niet met Nieuwsuur in gesprek. Eerder verklaarde ze dat ze zelfs de euthanasie zou hebben doorgezet als de vrouw tijdens de euthanasie had gezegd: "Ik wil niet dood", omdat de arts overtuigd was van het lijden van de patiënt.