Belgische koning Albert moet dna-test ondergaan
De Belgische koning Albert II moet in de komende drie maanden een dna-test doen. Dat heeft de rechter bepaald in hoger beroep in de zaak rond zijn mogelijke dochter Delphine Boël.
De 50-jarige Boël poogt via rechtszaken sinds 2013, toen Albert aftrad als koning en werd opgevolgd door zijn zoon Filip, te bewijzen dat zij een dochter van hem is. In tegenstelling tot in Nederland behoudt in België een koning ook na aftreden nog zijn titel.
Wettelijke vader
De zaak achtervolgt het Belgische koningshuis al jaren.
Vorig jaar maart oordeelde de rechtbank nog dat Boël de wettelijke dochter was van Jacques Boël, een zakenman die tot 1978 met haar moeder getrouwd was, omdat ze bij hem was opgegroeid en ze lange tijd door het leven ging als 'dochter van'.
Dat hij niet haar biologische vader is, zoals eerder al was aangetoond, zou daaraan niets afdoen. In hoger beroep heeft de rechtbank nu een andere mening: Boël is niet de wettelijke vader van Delphine.
En daarom moet uit een dna-test blijken of Albert dat wel is.
Weinig twijfel
Jarenlang ging Albert regelmatig bij Delphine Boël op bezoek, maar toen werd gezegd dat hij de vader was, stopte dat en weigerde hij haar te erkennen.
Sindsdien poogt Boël dna-materiaal te verkrijgen via rechtszaken. Ze daagde eerder ook al haar 'broer' en de huidige koning Filip om die reden voor de rechter.
In hoger beroep heeft Boël nu dus toch een dna-test afgedwongen. Volgens Belgische media kan de 84-jarige Albert de test weigeren, "maar een weigering wordt juridisch gezien als een erkenning van het vaderschap", zei de advocaat van Boël tegen de krant De Standaard.