Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een aantal keer "niet behoorlijk" of "onbehoorlijk" gehandeld door zich te bemoeien met wetenschappelijke drugsonderzoeken. Dat concludeert de tweede van drie commissies die onderzoek doen naar de WODC-affaire, die vandaag haar rapport presenteert.
De eerste commissie concludeerde al in juni van dit jaar dat het ministerie niet goed is omgegaan met de klacht van een interne klokkenluider dat WODC-onderzoek door de politiek werd beïnvloed. Dat leidde tot het vertrek van Frans Leeuw, directeur van het onderzoekscentrum WODC.
De affaire kwam eind vorig jaar aan het licht toen Nieuwsuur de klacht van de klokkenluider samen met geheim gehouden conceptrapporten en tientallen vertrouwelijke e-mails van het ministerie onthulde. Daaruit bleek dat beleidsambtenaren zowel in de voorbereiding als in de eindversie van onderzoeken naar drugsbeleid druk op de wetenschap uitoefenden.
'Er moet wel sturing op zitten'
Zo mailde een beleidsambtenaar over de wetenschappelijke inhoud van een concept-rapport aan het WODC: "wij kunnen met wat we nu hebben, niet instemmen". In een ander geval zorgden beleidsambtenaren ervoor dat de invloed van de minister geregeld was nog voordat het onderzoek überhaupt begonnen was.
Een beleidsambtenaar mailde aan zijn beleidscollega's en aan WODC'ers: "Net bij de minister geweest. De minister had slechts een opmerking: "er moet wel sturing op zitten" (gezien de gevoeligheid van het onderzoek). Het moet niet zo zijn dat er ineens iets totaal anders uit komt dan tot nu toe gecommuniceerd naar de Kamer."
In weer een ander geval was het de directeur van het WODC, Frans Leeuw, die persoonlijk de tekst van een samenvattende conclusie aanpaste. (Lees daarover meer in het kader onderaan dit artikel.)
Het betrof incidenten die plaatsvonden onder hoge druk in een politiek gevoelig dossier.
De commissie-Overgaauw stelt dat er inderdaad door het ministerie in een aantal gevallen niet behoorlijk is gehandeld in pogingen om wetenschappelijke onderzoeken het beleid te laten bevestigen. Maar volgens de commissie zijn die pogingen niet gelukt, en was er in andere gevallen sprake van "een misverstand".
"Het betrof incidenten die plaatsvonden onder hoge druk in een politiek gevoelig dossier", schrijft de commissie in haar rapport. Volgens de commissie getuigen de WODC-onderzoeken naar het Nederlandse softdrugsbeleid van "eerlijk, zorgvuldig en betrouwbaar beleidsonderzoek".
Klokkenluider Marianne van Ooyen, die de affaire aan het licht bracht, schrijft in een eerste reactie op het rapport dat ze blij is dat feiten erkend worden, maar is teleurgesteld in de conclusies die de commissie eraan verbindt. "Ik heb onder grote beleidsdruk de betrouwbaarheid van mijn onderzoeken moeten bewaken. De aanbevelingen van de commissie zijn in dit licht treurig en pover."
De voorzitter van de commissie Jacques Overgaauw, voormalig vicepresident van de Hoge Raad, is vanavond te gast bij Nieuwsuur.