Prinsjesdagcijfers: koopkracht stijgt volgend jaar met 1,5 procent
Marleen de Rooy en Arjan Noorlander
redactie Den Haag
Marleen de Rooy en Arjan Noorlander
redactie Den Haag
Het kabinet zal op Prinsjesdag een gemiddelde koopkrachtstijging van 1,5 procent presenteren. Volgend jaar gaat 96 procent van de Nederlandse huishoudens erop vooruit. De cijfers staan in de Macro-Economische Verkenningen, een belangrijk financieel stuk voor Prinsjesdag waarin de NOS inzage heeft gehad.
Er was het kabinet veel aan gelegen om met gunstige cijfers te komen omdat iedereen moet voelen dat de economische crisis echt voorbij is. Vergeleken met eerdere officiële berekeningen is de stijging 0,2 procentpunt hoger dan gedacht.
De koopkracht had nog een stuk hoger kunnen uitvallen, en daar had het kabinet ook op gehoopt. Maar door de economische groei gaan mensen meer kopen en daardoor betalen ze automatisch meer btw. Dat heeft een negatief effect op de koopkracht. Dat de btw-percentages per 1 januari worden verhoogd, is in deze berekeningen meegenomen.
Rekening doorgeschoven
Het kabinet geeft geld uit aan koopkrachtreparatie maar investeert ook miljarden in defensie, onderwijs en infrastructuur, zoals in het regeerakkoord is aangekondigd. Deze extra uitgaven hebben wel tot gevolg dat het structureel EMU-saldo verslechtert en uitkomt op -0,4 procent. De Europese ondergrens is -0,5 procent.
Het EMU-saldo is een financiële meetlat voor Europese landen waarmee de gezondheid van de overheidsfinanciën wordt uitgedrukt. Eigenlijk zou dat percentage nul of hoger moeten zijn. Economen en rekenmeesters zijn in de regel kritisch over een negatief EMU-saldo omdat de rekening dan deels wordt doorgeschoven naar de toekomst.
Maar het kabinet vindt een negatief saldo nu acceptabel omdat het goed gaat met de economie en mensen de afgelopen jaren veel hebben ingeleverd. Dit jaar komt de overheidsbegroting overigens wel in de plus uit, op een begrotingsoverschot van 1 procent, door onder meer de schikking van 775 miljoen euro met ING.
Politiek verslaggever Ron Fresen over de 'trukendoos' die het kabinet opentrekt:
UvA-hoogleraar overheidsfinanciën Roel Beetsma noemt de neiging van politici om meer uit te geven bij economische voorspoed een bekend patroon. "Dat zie je niet alleen in Nederland, maar ook elders", zegt hij. "Ik denk wel dat de druk in Nederland groter is, omdat we nu bijvoorbeeld een regering hebben met vier partijen. Die moeten allemaal iets doen voor hun achterban."
Beetsma vindt de extra uitgaven geen goed idee. "Op enig moment komen we weer in een laagconjunctuur terecht en dan hebben die maatregelen een negatief effect op de overheidsfinanciën. Dan word je extra hard geraakt door belastingmaatregelen of uitgaven die in het verleden, in betere tijden, besloten zijn."
Bedrijfsleven
De collectieve lasten blijven in de kabinetsplannen stijgen. Dit is de lastendruk, zoals belastingen en premies, voor burgers en bedrijven. Dit jaar was die 38,7 procent, voor 2019 is dat 39,1 procent. Vooral bij bedrijven neemt de lastendruk toe.
De dividendbelasting voor aandeelhouders van grote ondernemingen wordt afgeschaft en dat kost aan gederfde belastinginkomsten 1,9 miljard euro. Het kabinet legt een deel van de rekening neer bij het bedrijfsleven, maar niet bij het midden- en kleinbedrijf. Bedrijven gaan eerder belasting betalen over leningen via een zogenoemde bovengrens op hun rekening courant.