Terug van vrij lang weggeweest: de dreiging van een handelsoorlog
Marten Wiegman
redacteur internationale economie
Marten Wiegman
redacteur internationale economie
Lang was China bang dat Europa en de Verenigde Staten samen zouden optrekken tegen de groeiende Chinese dominantie in de wereldhandel. Maar nu president Trump zijn pijlen op zowel Peking als Brussel richt, lijkt er van gezamenlijk optrekken geen sprake. Ook al wordt de EU tot 1 mei uitgesloten van staal- en aluminiumheffingen, de boodschap is duidelijk.
Tenzij het pokerspel van Trump ertoe leidt dat de EU eieren voor zijn geld kiest en om Amerikaanse importheffingen definitief te ontlopen juist mee gaat doen met het aanpakken van China. Maar dan maakt Europa zich, net als de VS, kwetsbaar voor Chinese vergeldingsmaatregelen.
De ander pijn doen
Want zo gaat dat in een echte handelsoorlog: het ene land beslist tot invoerheffingen op staal en aluminium, een ander land kan dat vergelden door volledig asymmetrische maatregelen. Het gaat er vooral om iets te vinden dat de ander pijn doen. Zo dreigt China bijvoorbeeld de sojabonenexport vanuit Amerika in te perken. Er staan nog zo'n duizend andere Amerikaanse producten op het lijstje van Peking.
En dus hoor je van alle kanten dat een echte handelsoorlog moet worden voorkomen. Dat een handelsoorlog geen winnaars kent. Maar tegelijkertijd wil geen enkel land het over zijn kant laten gaan als er strafmaatregelen worden aangekondigd. En ligt escalatie dus op de loer.
Omdat het niet de eerste keer is dat landen elkaar op het handelstoneel proberen te bestrijden, is de WTO ( de Wereldhandelsorganisatie) uitgevonden. De EU is daar lid van en benadrukt keer op keer dat conflicten volgens de regels van deze organisatie moeten worden opgelost.
Ook China is sinds 2011 lid, na een lange discussie of het land met een centraal geleide economie er wel bij hoort. En ook de VS is lid, alleen sinds Trump regeert, staat de 'America first'-agenda centraal. Centraal daarin is het Amerikaanse eigenbelang dat vooral niet gehinderd moet worden door organisaties als de WTO. Sommigen denken zelfs dat het uiteindelijke doel van president Trump is om dit soort internationale arbitrage op te blazen.
Eindeloos dwarsliggen
Bovendien is de WTO niet echt toegesneden op het oplossen van acute problemen. Het behandelt normaliter klachten van het ene land over het andere. Als er tientallen maatregelen door meerdere landen op meerdere terreinen tegelijk worden afgekondigd, past dat niet in een procedure.
Handelsstromen in een geglobaliseerde wereld zijn zo complex en veranderen zo snel dat tegen de tijd dat er een klacht is geformuleerd, de werkelijkheid al weer is achterhaald.
Zo begint een typische WTO-procedure met een periode van 60 dagen waarin de strijdende partijen elkaar consulteren over een oplossing. Daarna wordt een panel gevormd (een soort jury) die na twee tot zes maanden een rapport opstelt. Kortom, een WTO-procedure duurt jaren en partijen kunnen eindeloos dwarsliggen in allerlei fases van het proces.
De nationale veiligheid-troefkaart
Wat het huidige conflict nog ingewikkelder maakt, is dat Trump niet wilde wachten op de traditionele onderbouwing van zijn klachten over de staal- en aluminiummarkt. Dus besloot hij zijn maatregelen te baseren op een weinig gebruikt wetsartikel. Hij stelt dat de Amerikaanse nationale veiligheid in het geding is en daarom stelt hij importtarieven vast.
Daarmee speelt hij met vuur omdat elk land datzelfde argument kan gebruiken om tegenmaatregelen mee te legitimeren. Aantasting van de nationale veiligheid is veel moeilijker te bewijzen of te ontkrachten dan het manipuleren van staal- of aluminiumprijzen. En is het zeer de vraag of het WTO-systeem daar wel mee overweg kan.
De grootste doorn in het oog van president Trump is China. Door de enorme groei is dat land inmiddels de tweede economie ter wereld. Ook de Verenigde Staten importeren veel meer uit China dan andersom. Dat handelstekort wil Trump bestrijden. Hij heeft al een aantal keren aan China gevraagd om met oplossing te komen.
China zelf zegt zich aan de regels te willen houden en meer toegang aan buitenlandse bedrijven te willen geven. Maar in de praktijk gebeurt dat niet of nauwelijks. Trump zegt nu een einde te willen maken aan het 'stelen' van intellectueel eigendom van Amerikaanse bedrijven door China. Hij doelt daarmee op de voorwaarden die China stelt aan zakendoen door Amerikaanse bedrijven.
Bijvoorbeeld dat bedrijven alleen actief mogen zijn via joint ventures: gezamenlijke bedrijven. Maar ook het schenden van patenten, het namaken van Amerikaanse producten tot en met industriële spionage. Trump denkt niet alleen aan importtarieven, maar ook aan investeringsbeperkingen en strenger visumbeleid voor Chinezen.
Het ware doelwit
Omdat de handelsmaatregelen van Trump vooral vorm krijgen door dreigementen en presidentiële besluiten, is de rest van de wereld druk bezig een uitzonderingspositie te krijgen. Mexico en Canada hebben dat al voor elkaar als het gaat om staal en aluminium. Tenminste zolang de onderhandelingen met de VS over modernisering van het Nafta-handelsverdrag lopen.
Ook Europa, Australië, Brazilië en enkele andere landen krijgen een tijdelijke uitzonderingspositie. Toch kan die op elk moment weer ongedaan worden gemaakt, omdat de heffing blijft bestaan. Bovendien wordt daarmee heel duidelijk op wie de maatregel gericht is: China. Ook bondgenoot Japan wordt vooralsnog getroffen.
Protest
Op allerlei fronten wordt er geprotesteerd en gelobbyd in Washington. Door bedrijven, politici, door andere landen en door consumentenorganisaties. Want de angst voor de gevolgen van een oplopend handelsconflict is wereldwijd. Voor Europa is dat extra moeilijk omdat de band met de Verenigde Staten op veel fronten verslechterd is de laatste jaren.
De Brusselse aankondiging om belasting te heffen op grote techbedrijven wordt in de VS uitgelegd als een anti-Amerikaanse maatregel. En verder zijn er conflicterende gedachten aan weerszijden van de Atlantische oceaan over de nucleaire deal met Iran, over de oorlog in Syrië, over klimaatverandering en defensie-uitgaven.
Het zal dus moeilijk worden om al die dossiers gescheiden te houden en vanuit Europa te blijven pleiten voor open wereldhandel.