OM doet niet aan supersnelrecht na jaarwisseling
Het Openbaar Ministerie voert dit jaar geen supersnelrechtszaken tegen mensen die tijdens de jaarwisseling in de fout zouden zijn gegaan.
Bij de 254 verdachten die de politie bij het OM heeft aangeleverd, zitten geen zaken die voor supersnelrecht geschikt zijn, blijkt uit een rondgang langs alle regio's. Ook na eerdere jaarwisselingen werd nauwelijks gebruikgemaakt van supersnelrecht.
In eenvoudige zaken, waarvoor weinig onderzoek nodig is, wil het Openbaar Ministerie een lik-op-stukbeleid voeren. Het OM wil daarmee laten zien dat het gedrag van de verdachten niet wordt getolereerd.
"De zaak moet zich ervoor lenen", zegt een woordvoerder van het OM. "Blijkbaar zijn die er dit jaar niet. Zorgvuldigheid staat voorop." Hij geeft als voorbeeld een verdachte die schade zou hebben gemaakt. "Dan moet worden vastgesteld hoe hoog de schade is. Zolang dat niet duidelijk is, kan de zaak niet voor de supersnelrechter komen."
Eenvoudige strafzaken
Supersnelrechtzaken zijn strafzaken die binnen drie tot zes dagen nadat de verdachte voor een strafbaar feit was aangehouden voor de rechter worden gebracht. Die termijn is gelijk aan de maximale tijd dat een verdachte in eerste instantie mag worden vastgezet.
Toenmalig minister van Veiligheid en Justitie Van der Steur zei anderhalf jaar geleden dat supersnelrecht een bijdrage levert aan de snelle afdoening van eenvoudige strafzaken zonder dat het ten koste hoeft te gaan van de zorgvuldigheid van de procedure.
Uit een inventarisatie uit 2015 blijkt dat het middel een paar duizend keer per jaar wordt gebruikt. In de top-3 van strafbare feiten die leiden tot supersnelrecht staat diefstal op de eerste plaats, gevolgd door het bezit van valse paspoorten en terugkeer na uitzetting als vreemdeling.