Hoge Raad: opleggen levenslange celstraf blijft mogelijk
Een levenslange gevangenisstraf mag daadwerkelijk levenslang duren. Nu het kabinet een nieuwe toetsingsregeling heeft ingevoerd, is die straf volgens de Hoge Raad niet meer in strijd met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).
De hoogste rechtsinstantie oordeelde in een zaak tegen de in Rusland geboren verdachte Faig B. Hij kreeg een levenslange celstraf voor de moord op zijn ex-vriendin in Helmond en een gezinsmoord in Zwijndrecht.
Dijkhoff
B. ging in cassatie tegen de veroordeling. Vorig jaar oordeelde de Hoge Raad dat de veroordeling van B. op dat moment in strijd was met het Europese mensenrechtenverdrag.
De Hoge Raad hield de zaak echter aan, omdat er toen al rekening mee werd gehouden dat toenmalig staatssecretaris Dijkhoff met een regeling mogelijk een einde aan de strijdigheid zou maken.
Museumstuk
Dijkhoff was bang dat het opleggen van een levenslange celstraf "een museumstuk" zou worden. Omdat rechters huiverig waren in strijd met het EVRM te oordelen, werden weinig levenslange gevangenisstraffen meer uitgedeeld.
Afgelopen juni bepaalde het kabinet dat op zijn vroegst 25 jaar na aanvang van de detentie een mogelijkheid tot gratieverlening bestaat. Hierdoor is het opleggen van een levenslange celstraf volgens de Hoge Raad niet langer in strijd met het EVRM. Het in stand houden van de levenslange celstraf van B. is hiervan een bevestiging.
Wel moet na verloop van tijd een reële mogelijkheid tot herbeoordeling bestaan, waardoor het verkorten van de straf mogelijk blijft. Ook moeten de burgerlijke en penitentiaire rechter daarbij een belangrijke rol hebben. De levenslange veroordeling van B. voldoet volgens de Hoge Raad ook aan die eisen.