De terugkeer van gedetineerden naar de samenleving is nog niet goed genoeg geregeld. Dat stelt de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) in een vandaag gepubliceerd advies aan de regering.
Het reïntegratiebeleid van de overheid behandelt basisvoorwaarden zoals huisvesting, werk en inkomen of een uitkering, medische en psychische zorg en hulp bij het regelen van eventuele schulden.
Maar in het beleid zitten nog veel knelpunten. Zo wordt slechts aan de helft van de gevangenen ondersteuning aangeboden bij hun terugkeer in de samenleving, terwijl dit bedoeld is voor de hele groep.
Ook kunnen gemeenten en gevangenissen niet goed informatie uitwisselen, kijkt het beleid niet naar gedragsverandering en toezicht, en zou de aanpak van de reïntegratie door gevangenis en gemeente te verschillend zijn.
Het gaat om hele simpele zaken die ze nodig hebben, zoals een identiteitskaart.
Homme Jan Heida is projectregisseur van Veiligheidshuis Groningen, een samenwerkingsverband tussen gemeenten en overheidsinstellingen voor meer veiligheid in de samenleving. Hij loopt tegen veel dingen aan die in het rapport worden benoemd.
"We hebben het bij reïntegratie vooral over mensen die veel praktische problemen ondervinden in de samenleving, over mensen die voor boetes vastzitten en verder zeer weinig crimineel verdrag vertonen. Maar ook over mensen die wat minder bagage meegekregen hebben en al langer in beeld zijn bij de hulpverlening. Mensen die gewoon de zorg moeten hebben die ze verdienen."
Volgens hem is de nazorg niet een vorm van intensieve begeleiding, maar basishulp. "Het gaat bijvoorbeeld over het aanvragen van een identiteitskaart, een verwijzing naar schuldhulpverlening en geschikte huisvesting. En als iemand zorg nodig heeft, dan moet hij ergens gaan wonen waar die zorg ook geleverd kan worden. Hele simpele zaken die iemand nodig heeft om weer een kans te krijgen."
Onbereikbaar
Maar juist die basale hulp bereikt meer dan de helft van de ex-gedetineerden niet. Een reden daarvoor zou zijn dat een grote groep gedetineerden geen adres heeft, en daardoor voor de gemeente onbereikbaar is.
Een andere reden is dat veel essentiële gegevens niet gedeeld mogen worden met de eindverantwoordelijke gemeenten, zegt begeleider Heida. "Iemand die bijvoorbeeld een zelfmoordpoging heeft gedaan in een gevangenis: die informatie bereikt ons niet altijd. Ook medische gegevens krijgen wij niet door. Dat komt door de privacywetgeving."
"Als wij die gegevens niet hebben, kunnen wij ook geen goed plan van aanpak maken voor de nazorg. Dus moeten wij soms over de regels van de overheid heen om die informatie bij elkaar te krijgen."
De begeleider denkt een betere samenwerking op dit gebied voor iedereen beter is. "Niet alleen de gedetineerden, ook de samenleving zal er baat bij hebben dat iemand op een goede manier terugkeert in de maatschappij."