Rohingya vluchten voor hun leven, maar niet iedereen overleeft het
Een huilende Rohingya-vrouw met een gele doek om haar hoofd staat op het strand in Bangladesh. Ze wiegt haar vijf weken oude zoontje, dat zojuist is verdronken. Het is een indringend beeld dat symbool staat voor de ontberingen van de Rohingya die op de vlucht zijn voor het geweld in Myanmar.
Dar Yasin, fotograaf van persbureau AP, was op het strand om aankomende vluchtelingen te fotograferen. "Van een afstandje zag ik dat er iets aan de hand was daar, we haastten ons ernaartoe", vertelt Yasin. "We zagen dat er een bootje was gekapseisd. Er was chaos, er werden mensen uit het water gehaald."
De fotograaf zag al snel dat twee lichamen levenloos bleven: een vrouw en het kind. "De moeder zag nog niet dat haar zoon was omgekomen. Toen ze erachter kwam, kon ze niet meer stoppen met huilen. Ze hield hem vast en bleef hem maar kussen."
Die moeder is Hamida Begum. Zij vluchtte samen met haar echtgenoot Nasir Ahmed en hun jonge tweeling op een houten boot van Myanmar naar Bangladesh. Maar vlak voor de kust sloeg de boot met achttien opvarenden om, met fatale gevolgen.
Veel tijd om te rouwen hadden de ouders niet, vertelt Yasin. "Daar hebben deze mensen geen gelegenheid voor. Ze moeten weer door."
Hamida Begum is maar een van de vele voorbeelden van Rohingya-moeders op de vlucht. De afgelopen weken zijn zo'n 400.000 mensen uit Myanmar naar buurland Bangladesh gevlucht.
Onder de vluchtelingen zijn volgens Unicef 240.000 kinderen, onder wie 36.000 pasgeborenen. Meer dan 50.000 gevluchte vrouwen zijn zwanger of hebben net een kind gebaard.
De Rohingya vluchten vanuit het overwegend boeddhistische Myanmar uit angst voor de aanvallen van het leger op hun dorpen. Volgens de VN is de manier waarop de regering de Rohingya uit het land verjaagt een schoolvoorbeeld van etnische zuivering.