Stemmen tellen in de Jaarbeurs in Utrecht
NOS Nieuws

Stemmers, thuisblijvers en winst lokale partijen: zo stemde Nederland

  • Joost Schellevis

    redacteur Tech

  • Erika de Joode

    redacteur Online

  • Joost Schellevis

    redacteur Tech

  • Erika de Joode

    redacteur Online

Gisteren ging helft van de kiesgerechtigden naar de stembureaus; de andere helft bleef thuis. Lokaal en tussen bevolkingsgroepen bestaan echter grote verschillen, blijkt uit onderzoek van Ipsos in opdracht van de NOS.

Zo bleven opvallend meer vrouwen thuis dan mannen. Waar met 57 procent een ruime meerderheid van de mannen ging stemmen, bleven vrouwen in meerderheid thuis: onder vrouwen was de opkomst 44 procent.

Het aantal mannen dat stemde, daalde ook veel minder hard dan het aantal vrouwen. In 2018 stemde 60 procent van de mannen, 3 procentpunt meer dan nu. Het aandeel opgekomen vrouwelijke stemmers was vier jaar geleden nog 51 procent, 7 procentpunt meer dan dit jaar.

Ook opleidingsniveau speelde een grote rol bij de opkomst.

Meer dan 6 op de 10 hoogopgeleiden ging naar de stembus, ruim twee keer zo veel als laagopgeleiden:

Van de leeftijdsgroepen was de opkomst bij 70-plussers het hoogst en bij 18- tot 24-jarigen het laagst. Toch gaat een hogere leeftijd niet zonder meer gepaard met een hogere opkomst: zo maakten 25- tot 34-jarigen vaker gebruik van hun stemrecht dan mensen van eind 30 en in de 40.

Drukte in Rozendaal, Schiermonnikoog en Staphorst

Lokaal waren er grote verschillen in opkomst, blijkt uit de verkiezingsuitslagen van het ANP. In Rotterdam. Almere en Roosendaal bleven 6 op de 10 kiesgerechtigden thuis, terwijl in Schiermonnikoog en Rozendaal een ruime meerderheid van 8 op de 10 mensen wél naar de stembus ging. Overigens is dat in die gemeenten nog altijd een kleine daling ten opzichte van de vorige gemeentelijke verkiezingen.

Ook in Staphorst, op Urk en in Veere was het druk in de stemlokalen. Die gemeenten kleuren donkerrood op onderstaande kaart.

Op de tweede kaart is te zien dat de opkomst vooral in het noorden van Nederland hoger was dan vier jaar geleden:

De opkomst daalde in Lelystad het sterkst: in 2018 kwam daar nog 51,2 procent van de kiesgerechtigden naar het stembureau, nu was dat 41 procent. Ook in Waddinxveen, Brunssum en Weert ging het opkomstpercentage behoorlijk naar beneden. In Edam-Volendam, Haarlemmermeer en Midden-Groningen steeg de opkomst juist flink, in elk van die gemeenten met meer dan 10 procentpunt.

Hoewel de opkomst in grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag laag was, gingen juist in de niet-stedelijke gebieden de afgelopen dagen relatief weinig mensen naar het stemhokje: 47 procent. De opkomst was het hoogst in 'matig stedelijke' gebieden, namelijk 58 procent. De opkomst in de grote steden en de randsteden daaromheen was gemiddeld, met 51 procent.

Van landelijk naar lokaal

Lokale partijen slaagden er deze verkiezingen in om hun toch al dominante positie in de gemeenteraden te verstevigen. Ruim een derde van de raadszetels in Nederland wordt straks bezet door politici van partijen die niet op landelijk of provinciaal niveau actief zijn.

Meer dan een derde van de kiezers die voor een lokale partij zijn gegaan, stemde bij de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar op het VVD of D66, blijkt uit het Ipsos-onderzoek. Die twee regeringspartijen zijn van alle landelijke partijen weliswaar nog de grootste, maar ze haalden allebei flink minder stemmen binnen dan bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen.

Mensen die nu op een lokale partij stemden, kozen vorig jaar bij de landelijke verkiezingen vooral voor VVD, D66 en PVV. Die laatste partij deed in lang niet alle gemeenten mee:

Overigens zijn CDA-kiezers wel relatief honkvast, ondanks gevreesde imagoschade: 41 procent van de mensen die vorig jaar het vakje van de christendemocraten rood kleurden, deed dat nu weer. Bij collega-regeringspartijen VVD en D66 lag dat percentage met 29 en 27 een stuk lager.

Van kleinere partijen en nieuwkomers als de SGP, Volt, Bij1 en BBB was de vergelijking tussen de Tweede Kamerverkiezingen en de gemeenteraadsverkiezingen niet te maken, omdat het aantal stemmers op die partijen in absolute getallen te laag was. Zie ook de verantwoording onderaan dit artikel.

Lokaal stemmen of thuisblijven

Opvallend is in dit verband ook de SP, die veel stemmen verloor. De data van het Ipsos-onderzoek laten zien dat slechts 16 procent van de kiezers die vorig jaar op de landelijke SP stemden, nu op gemeentelijk niveau ook voor de socialisten kozen. Ruim een kwart van hen stemde in plaats daarvan op een lokale partij, terwijl meer dan een derde van de SP-kiezers helemaal niet ging stemmen.

Van de mensen die vorig jaar op Forum voor Democratie en de PVV stemden, bleef dit jaar zelfs meer dan de helft thuis. Die partijen deden ook lang niet in alle 333 gemeenten waar gisteren verkiezingen waren mee. Hetzelfde gold voor de SP, waarvan sommige lokale afdelingen in onmin waren geraakt met het landelijke partijbestuur.

Uiteindelijk stond de SP in 86 gemeenten op de lijst, FvD in 50 gemeenten en de PVV in 31 gemeenten. FvD kreeg 1,1 procent van de stemmen, goed voor een kleine 50 zetels.

50-plussers

Ongeveer twee derde van de mensen die op een lokale partij stemden is ouder dan 50 jaar. Slechts 5 procent van de stemmen op lokale partijen kwam van kiezers tussen de 18 en 24 jaar.

Ook VVD, CDA, SP en PvdA kregen relatief veel stemmen van 50-plussers. Meer dan de helft van de stemmen op die partijen kwam van kiesgerechtigden uit die leeftijdsgroep.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl