'Hoop dat Oekraïense leger genoeg spullen heeft, zij beschermen ons'
"Ik heb gezien hoe de Russen andere steden hebben aangevallen, wij hebben niets te klagen met alleen af en toe een luchtalarm dat afgaat." De Nederlander Bas Agterbos, die met zijn Oekraïense vrouw en twee jonge kinderen vlakbij het Zuid-Oekraïense Mykolajiv woont, klinkt af en toe wat onderkoeld. Maar hij merkt wel degelijk dat het oorlog is.
De stad Mykolajiv ligt op de route naar Odessa. En daarom maakt Agterbos zich zorgen. "Als Cherson valt, zijn wij daarna aan de beurt. De Russen willen naar Odessa."
"Cherson is onze uitgang en Odessa ook. Daarom hopen we dat er genoeg wapens van buiten komen voor ons leger. De militairen beschermen ons."
Maar het gaat niet alleen om wapens, de Oekraïense soldaten hebben ook andere zaken nodig. "De trui die ik aanheb, is de enige die ik nog heb. De rest heb ik naar het front gebracht, net als mijn Nederlandse regenlaarzen. Het is belangrijker dat zij het warm hebben, dan wij."
Bas laat ook zien hoe hij zich veilig houdt in Mykolajiv:
Net als andere inwoners van Mykolajiv blijft Agterbos via berichtendienst Telegram op de hoogte. "Het is heel goed georganiseerd. In de chat wordt aangegeven wat welke soldatengroep nodig heeft en dat wordt dan gebracht."
Telegram speelt ook een belangrijke rol in de nieuwsvoorziening. "Mijn vrouw zit in een Telegramgroep met allemaal lokale mensen. Vanochtend hoorde ze daar dat Cherson vol met Russen zit en dat er nu wordt overlegd met de burgemeester daar. Maar dat is van horen zeggen."
Mykolajiv, ten oosten van Cherson, ligt dus op de weg naar de belangrijke havenstad Odessa aan de Zwarte Zee. Agterbos is op het ergste voorbereid. "Ik heb hier allemaal tassen klaarstaan, met de belangrijkste spullen voor ons erin. Maar ook spullen als een bijl, touw, handschoenen en een schep. Die kan ik nodig hebben als ik barricaden op moet richten of als een flat wordt getroffen en ik mensen onder het puin vandaan moet halen."
Hij is niet in de verleiding gekomen om mee te gaan vechten. "Mijn familie is nu het allerbelangrijkste, ik heb twee kleine kinderen. Maar voor de rest doe ik wel alles dat ik kan. Ik heb, uit de sportschool, wel vrienden die aan het front vechten. Daar heb ik respect voor, zij verdedigen hun land. Maar ik zie als ik eten breng ook 18- en 19-jarigen aan het front."
We hebben ook alle straatnamen en markeringen verwijderd en daardoor verdwalen ze de hele tijd.
De Russen die zijn aangetroffen verderop in de omgeving zijn vaak niet veel ouder, aldus Agterbos. "Heel veel van die jonge Russen zijn de weg kwijt, die dwalen wat rond. We hebben ook alle straatnamen en markeringen verwijderd en daardoor verdwalen ze de hele tijd. Die jonge jongens geven ook snel op, gelukkig maar."
Maar dat geldt lang niet voor alle Russen, luiden de berichten die hij krijgt. "Er is ook een colonne die veel te weinig proviand bij zich heeft en daardoor honger heeft. Die berooft de plaatselijke bevolking", zo hoort hij.
De Russische inval is nu bijna een week geleden. "Het voelt als een maand", vertelt de Nederlander. "En ik denk ook niet dat ik er jonger uitzie."
Niet naar schuilkelder
Wanneer de Russen komen, weet hij precies wat hij gaat doen. "De eerste stap is in de gang gaan zitten tussen onze woning en die van onze buren in. We gaan niet naar een schuilkelder. Vrijdag zijn we daar wel even in geweest, tot het donker was. Maar die kelder had slechts een uitgang. En we hebben gehoord dat een aantal schuilkelders ingestort is. En met maar een uitgang zit je dan als ratten in de val."
Eten hebben ze genoeg, zegt hij. "Wel zou ik graag extra water willen hebben, we hebben nu 40 liter in huis. Uit de kraan komt nog water, maar dat moet je wel eerst koken. We hebben de badkuip vol laten lopen met water, zoals alle Oekraïners, zodat we het toilet door kunnen trekken."
Maar voorlopig houdt Agterbos zich vast aan de woorden van zijn burgemeester. "Er zijn wel parachutisten om ons heen geland, maar we zijn niet omsingeld. En ook zij zouden de hele tijd verdwalen. En we hoorden ook van Russische tanks die zonder brandstof staan en de lokale bevolking daar om vragen."