In 33 Afghaanse provincies namen de Taliban in een oogwenk de macht over, maar de laatste blijft verzet bieden. De Panjshirvallei is daarmee het brandpunt geworden van het verzet tegen de radicaal-islamitische machthebbers in het land. Beide zijden pleiten voor een vreedzame oplossing, maar bereiden zich ook voor op strijd.
De provincie mag dan een van de kleinste van het land zijn, het heeft ook een reputatie als het gaat om het weerstaan van vijanden. Nog altijd zijn er de opgeblazen Sovjettanks te zien die er in de jaren 70 en 80 niet in slaagden het gebied te veroveren. Ook de Taliban kregen er in de jaren 90 nooit voet aan de grond.
"Het is een natuurlijk fort", zegt Massoud Razegh, wiens familie uit het gebied komt, in het NOS Radio 1 Journaal. "Het is een vallei, omringd door steile bergen. Doordat het maar één nauwe ingang heeft, is een aanval moeilijk. Als de Taliban proberen te komen, worden ze van ver gezien en zullen ze niet ver komen."
De vallei, ongeveer zo groot als Zuid-Holland, heeft bovendien een bevolking van voornamelijk Tadzjiekse afkomst, wat de eensgezindheid bevordert in het etnisch zo verdeelde land. "Er zijn ongeveer 150.000 inwoners, een kleine gemeenschap van 'ons kent ons'. Iedereen beschouwt elkaar als familie en is bereid letterlijk voor elkaar door het vuur te gaan."
De Leeuw van Panjshir
Logisch dus dat het verzet tegen de Taliban zich hier concentreert. Interim-president Saleh snelde terug naar zijn geboortegrond toen zijn voorganger Ghani het land ontvluchtte. Commando's van het Afghaanse leger die weigerden zich over te geven aan de Taliban voegden zich bij hem.
Daarnaast is er nog de militie van Ahmad Massoud, naar eigen zeggen goedbewapend en zo'n 6000 man sterk. Massoud is de 32-jarige zoon van de gelijknamige verzetsleider, bijgenaamd 'de Leeuw van Panjshir', die het in de jaren 80 opnam tegen de Sovjets. Omdat hij later de Noordelijke Alliantie leidde tegen de Taliban, werd hij vlak voor de aanslagen van 11 september 2001 door al-Qaida vermoord met een zelfmoordaanslag.
Massoud junior presenteerde zich afgelopen week als de leider van het verzet tegen de Taliban met een opiniestuk in The Washington Post. Daarin beloofde hij nooit te zullen capituleren, maar waarschuwde ook dat hij een aanval van de Taliban niet lang zou kunnen afhouden. Hij riep westerse mogendheden op zijn strijd te steunen met meer wapens, meer munitie en meer voorraden.
Razegh wijst erop dat Massoud het moeilijker heeft dan diens vader indertijd. Ondersteuning vanuit het noorden hoeft hij dit keer niet te verwachten. "De Taliban weten uit ervaring dat het moeilijk is de Panjshirvallei binnen te komen, dus hebben ze de vallei nu geïsoleerd door de provincies eromheen te veroveren."
Afgelopen weekend vertelde Massoud tegen persbureau Reuters te hopen op een vreedzame oplossing. "We willen niet dat er een nieuwe oorlog uitbreekt." Hij zei bereid te zijn te onderhandelen over een "breed gedragen, inclusieve regering, waarin alle Afghanen vertegenwoordigd zijn". "Maar als er wordt ingezet op een totalitair regime, dan zullen we vechten voor het Afghaanse volk."
Het is te vroeg om te denken over een nieuwe burgeroorlog.
Hoewel de Taliban inmiddels enkele honderden strijders richting de vallei hebben gestuurd, is er volgens een woordvoerder nog geen sprake van een offensief. De nieuwe machthebbers in Kabul zeggen er eveneens liever zonder vechten uit te willen komen.
Razegh denkt dat die wens oprecht is. "Het wordt wel spannend, maar het is nog te vroeg om te denken over een nieuwe burgeroorlog. Ik denk dat het in het belang van beide partijen is om tot een compromis te komen."
"De Taliban zien dat het verzet groeit en zijn bang dat een succes van het verzet overslaat naar andere provincies. Het is in het belang van de Taliban om een regering te vormen waarin iedere Afghaan zich vertegenwoordigd voelt. Het is nu dus vooral afwachten wat voor regering zij gaan vormen."