De roeisters van de dubbelvier knuffelen elkaar na de gouden medaille
NOS Sport

'We dachten: niet weer die Britten', stamelen gouden roeivriendinnen vier-zonder

Niet wéér die Britten, dachten de Nederlandse roeisters van de vier-zonder toen zij de laatste meters van de olympische finale in gingen. Nek aan nek met Groot-Brittannië streden ze om de olympische titel. Marloes Oldenburg, Hermijntje Drenth, Tinka Offereins en Benthe Boonstra wonnen, met een miniem verschil van 0,18 seconden.

Níét weer de Britten dus, zoals het woensdag wél fout was gegaan voor de Nederlandse ploeg, toen de vrouwen van de dubbelvier in de laatste meters voorbij werden gevaren en op 0,15 seconden olympisch goud misliepen.

"Het was zo dichtbij, net als de dubbelvier gisteren. Maar nu hebben we 'm aan onze kant", stamelde Drenth vlak na de finish. "We moesten nog wel even op het bord kijken." Daarna was het pas zeker. Zo close was het.

"Ik zag het in mijn ooghoek en dacht: we hebben ze. En toen dacht ik: nee, we hebben ze niet", haalde Boonstra de laatste honderden meters terug. "Daarna ging ik weer helemaal die tunnel in."

"We dachten die laatste honderd meter: niet weer die Britten. Kom op, hé, na 1.900 meter controle. Nu gáán", brieste de nog stomende Oldenburg na.

Met een harde gil vertrokken de roeisters naar de vlonder van het Stade Nautique in Vaires-sur-Marne voor de medailleceremonie.

Toen het goud eenmaal om de nek was gehangen en het Wilhelmus had geklonken, kwam het besef. "Zo mooi om al die Nederlanders te zien en dat ze uit volle borst meezingen. Ze zijn hier gewoon voor ons. Dat is zo sick als je dat ziet", zei Boonstra. "Ik was net alleen maar in tranen, maar nu gaat het wel weer goed. Nu is het een beetje geland en denk ik: we hebben het gewoon gedaan."

"Eindelijk dat ding om. Superzwaar, om je nek", zei Oldenburg. "De sterke nek van Marloes", riep Offereins tussendoor.

Gebroken nek

Oldenburg brak anderhalf jaar geleden een nekwervel tijdens een vakantie in Oostenrijk. Er werd even gevreesd voor haar leven en terugkeren in de roeitop leek een illusie. Maar de revalidatie verliep voorspoedig en Oldenburg racete in het voorjaar van 2023 haar eerste wedstrijd. In het najaar veroverde zij met Boonstra, Offereins en Drenth de wereldtitel in de vier-zonder.

Al kan Oldenburg haar nek tijdens het roeien niet vrijuit draaien door pinnen die erin gezet zijn, de gebroken wervel is geen kwestie meer. "Daar denk je echt niet meer aan. Het is zo gewoon tegenwoordig dat die nek niks meer kan."

Toch had ze een jaar geleden deze gouden olympische dag niet durven voorspellen. "Ik dacht toen al niet dat ik wereldkampioen kon worden. Dat is toen al gelukt met zijn vieren. En vanaf dan denk je ook niet meer aan die nek. Het is gebeurd, het is geweest. Ik heb inderdaad pinnen in mijn nek, hij is gebroken geweest en nu weer heel."

Voor geen van de vier roeisters was het een eenvoudige tijd geweest in aanloop naar de Spelen in Parijs. "We hebben alle vier wel dingen meegemaakt", zei Offereins. "De een heeft haar nek gebroken, de ander heeft andere dingen meegemaakt."

Familie

"Het was heel pittig, maar we kennen elkaar zo goed inmiddels. We zijn vriendinnen. We zijn superverschillend. We huilen bij elkaar. We zijn soms heel kattig tegen elkaar. We zijn een soort familie. Met het hele team bij elkaar is het zo mooi. Je kunt huilen, lachen, kut doen, stil zijn, druk doen; het is gewoon heel erg fijn."

"En dan ook nog dit", besloot Offereins wijzend naar de gouden medaille.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl