Wat heeft Oranje nodig voor triomf als in 1988? Prijzenpakkers, vooral voorin
Ronald Koeman weet hoe je een prijs pakt met het Nederlands elftal. Hij deed het als speler in 1988. Telt het Oranje van nu voldoende echte winnaars?
Teun Koopmeiners won de Europa League met Atalanta, Jeremie Frimpong pakte de Duitse dubbel met Bayer Leverkusen, PSV'ers Joey Veerman en Jerdy Schouten werden kampioen, Denzel Dumfries en Stefan de Vrij deden dat met Inter en Nathan Aké met Manchester City.
Genoeg spelers van de EK-selectie komen met een prijs op zak binnen bij Oranje. Sommigen grepen er net naast. Donyell Malen had afgelopen zaterdag dolgraag een Champions League bijgeschreven, maar verloor de finale met Borussia Dortmund van Real Madrid.
In totaal vergaarde de 26-koppige selectie van het Nederlands elftal afgelopen seizoen negentien prijzen op het hoogste niveau. In vergelijking met grote toernooien in het verleden is dat niet bijster veel voor een selectie van 26 spelers, maar ook niet weinig.
Blind won het meest
Nathan Aké slaagde er bij Manchester City in zijn palmares flink op te poetsen. Ook afgelopen seizoen pakte de verdediger de meeste prijzen van de huidige Oranje-selectie. Hij won met City naast de landstitel de Europese Supercup en het WK voor clubs.
In zijn hele loopbaan veroverde de 29-jarige Aké dertien prijzen op het hoogste niveau. Daarmee is hij niet de grootste prijzenpakker in deze Nederlandse selectie. Die eer is weggelegd voor de 34-jarige Daley Blind, met een totaal van zestien trofeeën, waaronder acht landstitels.
Ter vergelijking: Kevin De Bruyne, de succesrijkste Belgische EK-ganger, staat op 23 en Cristiano Ronaldo is de 30 al gepasseerd.
Aké is de nummer twee van Oranje en Virgil van Dijk de nummer drie met elf hoofdprijzen. Verder scoort geen enkele andere international in de dubbele cijfers. De oogst van Frenkie de Jong (5) en Memphis Depay (7) valt wat tegen. Dit seizoen blieven ze prijsloos.
De Jong en Depay zijn daarmee minder succesvol dan Ryan Gravenberch (8 prijzen). Nu was de inbreng van Gravenberch op bijvoorbeeld de landstitel van Bayern in 2023 natuurlijk gering, maar ook die telt. Reijnders, Van de Ven en de doelmannen Flekken en Verbruggen wachten nog op hun eerste eremetaal.
De ene prijs is de andere niet. Drie spelers uit de huidige groep wonnen de Champions League. Voor Van Dijk en Georginio Wijnaldum is dat al even geleden, in 2019 met Liverpool. Aké deed het in 2023 met City. Koopmeiners is dit jaar de enige selectiespeler die een Europese prijs pakte.
Eerst Europees succes met club, dan met land
Dat is wat anders dan in het memorabele Oranjejaar 1988. Toen zaten er met de PSV'ers Hans van Breukelen, Ronald Koeman, Berry van Aerle, Gerald Vanenburg en Wim Kieft vijf winnaars van de Europa Cup I, de voorloper van de Champions League, in de selectie.
Daarbij kwamen Europa Cup II-winnaar Erwin Koeman (KV Mechelen), plus vijf verliezend finalisten van die eindstrijd van Ajax en de kersverse kampioenen van Italië Marco van Basten en Ruud Gullit. Dan is het realistisch om aan een Europese titel te denken. Nu ligt dat minder voor de hand..
Die selectie van 20 spelers nam in 1988 in totaal 20 prijzen mee. Vier jaar later bij het EK van 1992 won Nederland niet, maar ging er wel een gelauwerde selectie mee met bondscoach Rinus Michels. Bijna elke speler had toen al een clubprijs gevierd.
Zo won Ajax dat jaar de UEFA Cup en Ronald Koeman leidde FC Barcelona naar de 'Cup met de Grote Oren'. Een totaal van 22 prijzen namen de 20 selectiespelers mee naar het toernooi in Zweden. Eric Viscaal, aanvaller van AA Gent, was in 1992 de enige die dat seizoen niets te vieren had gehad.
Veelvraten als Seedorf en Robben
Het absolute toptoernooi als het op clubprijzen van het daaraan voorafgaande seizoen aankomt, was voor Oranje het WK van 1998. Clarence Seedorf won dat jaar de Champions League, zijn derde van vijf CL-overwinningen, en in totaal namen de 22 van Oranje 31 prijzen mee naar het WK.
Met een ijzersterke selectie werd het een geweldig toernooi in Frankrijk, waarin Oranje zich kon meten met de besten en pas in de halve finales werd gestuit door Brazilië.
In 2010 bereikte het Nederlands elftal de finale van het WK in Zuid-Afrika met een selectie die dat seizoen 'slechts' elf clubprijzen bij elkaar had gespeeld. Daar zat de triple van Wesley Sneijder met Inter bij (Champions League, Serie A, Coppa Italia). Zo kan het dus ook.
Sneijder was een echte prijzenpakker, met een totaal van 21 keer eremetaal in clubverband. Arjen Robben was ook zo'n veelvraat. Met 30 clubtitels achter zijn naam hoort Robben bij de top van deze eeuw wereldwijd. Daar steken de zeven clubprijzen van Robin van Persie, een derde ster van toen, wat schril bij af.
Trofeemagneten
Zulke spelers herbergt het huidige team niet: een speler die Oranje op individuele klasse naar grote hoogte leidt. De huidige prijzentoppers Blind, Aké en Van Dijk zijn verdedigers. Die kunnen het niet alleen.
Aanvallend zijn er meer trofeemagneten nodig. Al bestaat er geen garantie op een prijs. Alleen in 1988 werd het goud.