'Amerikaanse multinationals ontwijken Nederlandse bijheffing minimumbelasting'
Gidi Pols
redacteur Economie
Gidi Pols
redacteur Economie
Verscheidene Amerikaanse multinationals gooiden afgelopen jaar hun bedrijfsstructuur overhoop om te ontkomen aan extra belastingen in Nederland en andere Europese landen. Dat zeggen verschillende Nederlandse belastingadviseurs.
Het gaat om het ontwijken van de wereldwijde minimumbelasting. Het idee van die belasting is dat multinationals in elk land minimaal 15 procent belasting betalen. Doen ze dat ergens niet? Dan kunnen de landen die de belasting hebben ingevoerd alsnog bijheffen tot 15 procent als het bedrijf ook in hun land actief is.
Ter illustratie: een fictief Amerikaanse bedrijf heeft een regionaal hoofdkantoor in Nederland. Die Nederlandse bv heeft een dochterbedrijf in een ander land. Dat land heeft een belastingtarief van 8 procent. De Nederlandse belastingdienst mag dan bij de Nederlandse bv nog 7 procent bijheffen over de winst van het dochterbedrijf. Zelfs als die winst buiten Nederland gemaakt is.
De bedoeling daarvan is om het andere betrokken land te motiveren om het belastingtarief ook naar minimaal 15 procent op te krikken, zodat multinationals minder geneigd zullen zijn om hun winsten te verschuiven naar landen met heel lage belastingtarieven.
Uitweg gecreëerd
De regels blijven niet beperkt tot dochterbedrijven van een Nederlandse bv. Ze gaan uiteindelijk ook gelden voor zusterbedrijven en moederbedrijven. Op die manier moet voorkomen worden dat multinationals hun bedrijfsstructuur om landen die de minimumbelasting hebben ingevoerd heen bouwen. Maar door een uitzondering is dat nu precies wat er gebeurt.
De regels voor zusterbedrijven en moederbedrijven gaan namelijk niet dit jaar in, maar pas volgend jaar. "En voor bedrijven met een hoofdkantoor in een land met winstbelasting van 20 procent of hoger zelfs pas in 2026", zegt Marlies de Ruiter, partner bij belastingadvieskantoor EY. "Dat betekent dus dat er voor Amerikaanse en Chinese bedrijven een uitweg is gecreëerd."
In tegenstelling tot veel EU-landen en landen als Japan en het Verenigd Koninkrijk, hebben grootmachten China en de VS de wereldwijde minimumbelasting namelijk nog niet omarmd.
"Een aantal bedrijven heeft de dochters onder Nederland weggehaald en direct onder de VS gehangen", zegt PwC-partner Jeroen Schmitz, die zelf verschillende multinationals als klant heeft. "Dat levert tijdens de uitzonderingsperiode belastingvoordeel op." Op deze manier besparen de multinationals die dit doen al snel tientallen tot honderden miljoenen euro's aan extra belasting in Nederland.
Ook De Ruiter van EY ziet dit gebeuren: "Dit is niet theoretisch." Europese multinationals lopen hierdoor volgens haar een concurrentienadeel op.
'Amerikanen hebben druk gezet'
De regels - en daarmee ook de uitzondering - zijn niet in Nederland bedacht. En hoewel veel EU-landen ze tegelijk invoeren, zijn ze ook niet in Brussel bedacht. De wereldwijde minimumbelasting komt uit de koker van de OESO, een samenwerkingsverband van 38 landen.
De VS is ook onderdeel van de groep en heeft daarmee invloed op hoe de regels eruit zien. "De OESO werkt met unanimiteit. Dus een akkoord van de VS is nodig. Die hebben grote druk gezet op de uitzondering", zegt De Ruiter.
"En er is een grote kans dat er opnieuw druk gezet zal worden om voor 2026 een nieuwe uitzondering in te voeren." Als zo'n nieuwe uitzondering er inderdaad komt, kunnen Amerikaanse bedrijven de belasting blijven ontwijken.