Genocide Srebrenica na 28 jaar herdacht in Bosnië en Den Haag
Duizenden mensen uit heel Bosnië kwamen vandaag in Srebrenica samen om de val van de moslimenclave en de daaropvolgende genocide te herdenken. Ook zijn de lichamen van dertig slachtoffers herbegraven op de speciale begraafplaats van het nabijgelegen Potocari.
In 1995 werd de enclave ingenomen door Bosnische Serviërs die onder bevel stonden van generaal Mladic. Na de val werden in de omliggende bossen en heuvels meer dan 8000 Bosnische mannen en jongens, voornamelijk moslims, vermoord. Servische en Bosnisch-Servische regeringen hebben sinds 1995 steevast ontkend dat er een genocide heeft plaatsgevonden.
28 jaar na dato zijn nog steeds niet alle lichamen teruggevonden en geïdentificeerd. Er worden nog ongeveer 1000 mensen vermist. Jaarlijks worden op de begraafplaats van Potocari, 7 kilometer ten noorden van Srebrenica, de lichamen herbegraven van slachtoffers die dat jaar zijn geïdentificeerd. Er zijn inmiddels zo'n 7000 graven.
Een truck met de doodskisten van dertig geïdentificeerde slachtoffers, 27 mannen en drie jongens, kwam zondag aan in Potocari voor de herbegrafenis van dit jaar. De vrachtwagen werd in Sarajevo uitgeleide gedaan door nabestaanden en vrienden van de slachtoffers en inwoners van de Bosnische hoofdstad. Ook stond er een menigte mensen langs de hoofdstraat, velen legden bloemen op de vrachtwagen. De kisten waren bedekt met de Bosnische vlag.
Herdenking Den Haag
Ook op het Plein in Den Haag is de genocide herdacht, in aanwezigheid van onder anderen de Bosnische ambassadeur Sahovic. Demissionair minister Schreinemacher voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en burgemeester Van Zanen van Den Haag hielden een toespraak. "Het is een ultieme waarschuwing voor wat er kan gebeuren als polarisatie, racisme en etnisch nationalisme onze samenlevingen vergiftigen", zei Schreinemacher.
Vanochtend was er al een vredesmars vanuit Wassenaar om de slachtoffers te gedenken. De route liep langs de Scheveningse gevangenis, waar verdachten van de genocide werden vastgehouden, het gebouw waar het Joegoslaviëtribunaal zetelde en het Vredespaleis. De tocht eindigde op het Lange Voorhout.
Vorig jaar maakte de Nederlandse regering excuses aan de nabestaanden bij de herdenking in Potocari. Minister Ollongren van Defensie erkende toen dat de internationale gemeenschap had gefaald in de bescherming van de mensen in Srebrenica en dat ook de Nederlandse regering daarin een politieke verantwoordelijkheid had. Nabestaanden waren blij met de excuses, maar er was ook kritiek dat ze zo laat kwamen, 27 jaar na dato.
De Nederlandse blauwhelmen van Dutchbat III beschermden de enclave in 1995. Daar leefden inmiddels zo'n 40.000 mensen, een veelvoud van het aantal dat er woonde voor de oorlog in Joegoslavië uitbrak, doordat vluchtelingen uit de omgeving er een veilig heenkomen hadden gezocht.
De omstandigheden waren zwaar, er was niet genoeg eten en een gebrek aan medicijnen. Het dorp was niet berekend op zo'n grote hoeveelheid mensen en werd bovendien omsingeld door Bosnische Serviërs, die zich ophielden in de omliggende bergen.
De militairen van Dutchbat waren licht bewapend en stonden machteloos toen de moslimenclave door de Serviërs onder de voet werd gelopen. Ook de militairen kregen vorig jaar excuses van de regering. Premier Rutte zei toen dat Dutchbat III in de beeldvorming onterecht in het beklaagdenbankje was terechtgekomen en dat er onvoldoende nazorg was geweest voor de militairen na hun ervaringen in Srebrenica.
Een terugblik op de val van Srebrenica in 1995: