In 'hol van de leeuw' domineren Nederlandse vrouwen bij WK shorttrack
"In het hol van de leeuw." Zo omschrijft Suzanne Schulting de shorttrackhal in het Zuid-Koreaanse Seoul. In die kolkende ijshal, waarin er voornamelijk gejuicht wordt voor de Koreanen, slepen de Nederlandse vrouwen twee gouden, een zilveren en een bronzen medaille uit het vuur.
"Bizar", noemt Schulting het vlak nadat ze de wereldtitel heeft veroverd op de 1.500 meter. Ze verslaat in de finale de olympisch kwampioen en thuisfavoriet Choi Min-jeong. En dan moet de 500 meter, waarop Nederland dit seizoen ijzersterk zijn, nog komen.
In die finale bestaat meer dan de helft van de finalisten uit Nederlanders: Schulting, Xandra Velzeboer en Selma Poutsma. En eigenlijk al direct na het startschot is het niet meer de vraag of er een Nederlandse wereldkampioen komt, maar wie van de drie het gaat worden.
Drie oranje pakjes
De turbo van Velzeboer is zowel Schulting als Poutsma te machtig en nummer drie Poutsma weet niet wat ze ziet bij de finish. "Ik kijk voor me en ik zie oranje pakje, oranje pakje en ik kijk naar mezelf: oranje pakje. En dan denk ik: dit is toch prachtig."
"Het is fantastisch dat we hier met drie Nederlandse dames op het podium staan", zegt ook Schulting. Volgens wereldkampioen Velzeboer zegt het oranje podium "dat we supersterk zijn in de sprint".
Maar de allersterkste is Velzeboer, die haar wereldtitel prolongeert. "Niet normaal, echt zo gaaf", glundert ze voor de camera. "Vorig jaar is het gelukt. Ik ben nu nog sneller geworden en dan wil je het gewoon nog een keer doen. Dat het dan lukt, is wel vet."
"En toen ik zag dat we met z'n drieën op het podium stonden, was er een tweede ontlading: hoe vet is dit?"
Emoties bij Poutsma
Bij Poutsma kwamen na de finish veel emoties los. En dat had niet alleen te maken met haar bronzen plak en het complete Nederlandse podium. "Omdat het er eindelijk op de 500 meter dit jaar uitkomt", verklaart ze.
"Ik heb dit jaar een beetje gekwakkeld. Ik voelde toch nog wel de mentale vermoeidheid van afgelopen jaar", doelt de 23-jarige Poutsma op haar eerste Spelen onder moeilijke omstandigheden vanwege de coronamaatregelen die golden.
"Aan het begin van het seizoen was ik dat nog met me mee aan het slepen. In de tweede helft van het seizoen kwam er weer wat vertrouwen en een wat lichter gevoel. En dan vandaag op deze dag valt alles een beetje op z'n plek bij mij."
Negen jaar na trainingsstage
Dat het uitgerekend in Seoul gebeurt dat ze de na-olympische zorgen van zich afschudt, maakt het voor de 23-jarige Poutsma nog net wat specialer. "Want negen jaar geleden ben ik hier op trainingsstage geweest."
Toen was Poutsma veertien jaar oud. "Op dat moment werd ik aan alle kanten voorbijgereden door kinderen van twaalf. Gelukkig heb ik een beetje een inhaalslag gemaakt sinds die stage", sluit de winnares van brons lachend af.