Dordrecht eert z'n laatste rabbijn met een straatnaam
Tachtig jaar na zijn dood wordt Barend Josua Katan geëerd met een eigen straatnaam op een begraafplaats in Dordrecht.
Katan, die met zijn familie in Auschwitz werd vermoord, was de laatste rabbijn van Dordrecht. Na de Tweede Wereldoorlog was de Joodse gemeenschap in de stad zo klein geworden dat er nooit meer een nieuwe rabbijn is benoemd.
"Het lag voor de hand dat na twintig of dertig jaar niemand meer zou weten wie Barend Katan was. De gemeenteleden waren ook grotendeels uitgemoord. En nu staan we hier tachtig jaar later om hem te gedenken", aldus een geëmotioneerde Martijn Katan, familie van de rabbijn, vanmiddag bij Rijnmond. "Dat doet mij heel veel."
Hak maar door
Katan was in de jaren 30 van de vorige eeuw rabbijn, godsdienstleraar en docent Hebreeuws. Hij was ook voorzitter van de in 1932 opgerichte Joodse Sportvereniging Hakadoer (Hebreeuws voor De Bal), door Dordtenaren soms aangeduid als 'Hak maar door'.
Als een van de eersten in de stad maakte hij zich grote zorgen over het toenemend antisemitisme, door hem in klare taal aangeduid als Jodenhaat. De rabbijn speelde vanaf 1938 een rol bij de opvang van Joden die uit Duitsland waren gevlucht. Hij nam ook zelf een kind van Duitse vluchtelingen in huis. Tegelijkertijd liet Katan de (in de Joodse traditie heel belangrijke) wetsrollen uit de Dordtse synagoge onderbrengen bij niet-Joodse particulieren.
Hij vroeg de politie al voor de oorlog om toezicht te houden bij de synagoge en de Joodse begraafplaats. Dat vond de politie niet nodig. Kort daarna werden zowel in de synagoge als op de Joodse begraafplaats vernielingen aangericht.
"Het was een heel bevlogen man, hij zorgde voor de gemeente", zegt stadshistoricus Kees Weltevrede.
Opgepakt door Duitsers
De rabbijn werd op 4 november 1942 in Rotterdam opgepakt door de Duitsers. Nog geen week later werden ook zijn echtgenote Rosa, hun drie jonge kinderen en hun pleegkind opgepakt. Het is onduidelijk wanneer Barend Katan op transport werd gesteld naar concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz. Vast staat dat hij daar op 30 april 1943 is vermoord.
Historicus Weltevrede benadrukt dat er in Dordrecht weinig plekken zijn die de inwoners terug doen denken aan de Joodse gemeenschap. "Dat vonden we eigenlijk heel jammer, want je zou ze in het collectieve geheugen mee moeten nemen." Hij is dan ook blij dat er nu eindelijk een straatnaambord is.
"In de Joodse beleving is het heel belangrijk om de namen van mensen te noemen", zegt familielid Martijn Katan, ook bekend als columnist en hoogleraar aan de VU in Amsterdam. "Zo lang iemand nog over je spreekt, aan je denkt en je naam noemt, zo lang ben je niet echt dood."