Kamp Westerbork herdenkt eerste Jodentransport naar Auschwitz
Het is vandaag precies tachtig jaar geleden dat de eerste trein met Joodse Nederlanders en vluchtelingen vanaf station Hooghalen naar Auschwitz vertrok. Op het terrein van Kamp Westerbork is daar vandaag tijdens de Herdenking van het Eerste Transport bij stilgestaan. De trein vervoerde 1137 Joodse mannen, vrouwen en kinderen naar het nazivernietigingskamp in het huidige Polen.
Bertien Minco, directeur van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, zei in haar openingstoespraak: "Het is van belang om in deze tijden van fake news duidelijk te zijn over wat er hier gebeurd is. Iedereen in Nederland moet leren over deze gruwelijke gebeurtenissen."
Bij de herdenking spraken Holocaust-overlevenden en nabestaanden van gedeporteerden. De herdenking werd afgesloten met een minuut stilte en het plaatsen van foto's van slachtoffers van het eerste transport bij het monument De 102.000 stenen.
Zo zag de herdenking eruit:
Op woensdag 15 juli 1942 vertrok het eerste transport. Het grootste deel van de 1137 mensen die op transport werden gesteld was de nacht ervoor vanuit Amsterdam in Kamp Westerbork aangekomen. Veel van hen waren Joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland, maar er zaten ook 51 kinderen uit het kampweeshuis in de trein. Slechts acht mensen van het eerste transport hebben de Holocaust overleefd.
Kamp Westerbork werd in 1939 gebouwd in opdracht van de Nederlandse regering als opvangkamp voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland. In 1942 namen de nazi's Westerbork over en werd het een doorgangskamp. Vanuit het hele land werden Joden naar Westerbork gebracht om van daaruit doorgestuurd te worden naar Duitse concentratiekampen.
Na het eerste transport in juli 1942 volgden er tot september 1944 nog zeker honderd transporten, waarmee in totaal 107.000 joden, 245 Sinti en Roma en enkele verzetsstrijders vanuit Kamp Westerbork naar gevangen- en vernietigingskampen in nazi-Duitsland werden gedeporteerd. De mensen die op transport werden gesteld kregen te horen dat zij naar werkkampen zouden gaan. Van alle gedeporteerden uit Westerbork keerden er na het einde van de oorlog slechts 5000 terug naar Nederland.
Briefjes
Tijdens de herdenkingsplechtigheid werden briefjes voorgelezen die door gedeporteerden uit de trein zijn gegooid. Mensen die langs het spoor woonden, verzamelden de briefjes en deden ze op de post. Het bleek in de meeste gevallen de laatste kans om afscheid te nemen van familie en vrienden.
Zo schreef Hester van Engers aan haar 11-jarige dochter Marlene, die zat ondergedoken in het pension van haar grootouders: 'Mijn lieve meisje, wees flink, pappie en mammie denken altijd aan jou en zullen altijd aan je blijven denken. We komen terug. Nu gaan we naar Duitsland en zie je weer terug. Heel veel liefs van je mammie en pappie.'
Honderden briefjes en briefkaarten werden uit de treinen gegooid. Herinneringscentrum Kamp Westerbork heeft er een paar in het archief. Directeur Bertien Minco benadrukte vandaag het belang van deze boodschappen: "Ze laten de stem horen van de slachtoffers en tonen hoe zij hun menselijkheid hebben bewaard onder de meest verschrikkelijke omstandigheden."