NOS NieuwsAangepast

Rivieren lijden onder kleurrijke mode, dus biokleur moet helpen

  • Susan Sjouwerman

    redacteur Online

  • Susan Sjouwerman

    redacteur Online

Zuurstokroze, knalgeel en helder groen zijn volgens de catwalks dé modekleuren van de lente en zomer. Winkels hangen er vol mee. Maar het verven van textiel in al die hippe tinten is zeer milieuvervuilend. Daarom wordt er hard gewerkt aan alternatieve methoden om kleding kleur te geven.

Het verven van textiel is het meest vervuilende onderdeel bij de productie van onze kleding. Volgens de Ellen MacArthur Foundation, een Britse milieuorganisatie, is voor het verven van een kilo stof wel 25 tot 180 liter water nodig. Wereldwijd wordt 20 procent van de vervuiling van schoon water veroorzaakt door verf en chemicaliën die de textielindustrie gebruikt, stelt de Wereldbank.

"Het verven van textiel is zo vervuilend door het vele water dat nodig is voor de verfbaden", zegt hoogleraar milieu-ecologie Annemarie van Wezel van de Universiteit van Amsterdam. "Er zijn wel behandelingstechnieken om het afvalwater weer schoner te krijgen. Maar veel van onze kleding wordt geverfd in Azië en daar worden die technieken niet streng voorgeschreven of gehandhaafd."

En dus komen er chemicaliën, zoals pfas en metalen, in het oppervlaktewater en grondwater terecht.

60 procent kleur verloren

Er bestaan veel verschillende soorten textielverf en ieder materiaal - van katoen tot polyester - vergt een andere aanpak om het goed te kleuren. "Je begint het verfproces uiteraard met honderd procent kleur. Maar afhankelijk van de verf en de methode verlies je gedurende het verven wel 10, 40 of zelfs 60 procent van de kleur in het water", zegt María Boto, biokunst-onderzoeker bij de School of Arts KASK, Hogeschool Gent.

Bewoners van de oevers vertelden mij dat ze als kind in de rivier zwommen, maar hun eigen kinderen nu afraden bij het water in de buurt te komen.

Sarah Vandoorne, modejournalist

Verhalen over rivieren die de 'kleur van het seizoen' aannemen zijn niet nieuw. Nog maar enkele decennia geleden gebeurde dat in de Italiaanse textielstad Prato. En in bijvoorbeeld Indonesië, India en China zijn rivieren vervuild met afvalwater uit textielfabrieken aan de orde van de dag.

"Ik ben voor de pandemie bij de rivier de Citarum bij Bandung geweest", vertelt de Vlaamse mode- en duurzaamheidsjournalist Sarah Vandoorne. "Bewoners van de oevers vertelden mij dat ze als kind in de rivier zwommen, maar hun eigen kinderen nu afraden bij het water in de buurt te komen."

Een actie van Greenpeace bij de rivier de Citarum in Indonesië in 2015

Grote modebedrijven investeren in schoner afvalwater. Primark laat aan de NOS weten dat de 37 fabrieken in Bangladesh, waarmee het bedrijf het meest werkt, sinds 2020 hun afvalwater testen en de resultaten openbaar maken. Primark laat echter in meer landen kleding maken en geeft over de situatie daar geen informatie.

H&M stelt in het duurzame jaarverslag dat 88 procent van de gecontroleerde productielocaties met een waterzuiveringsinstallatie in 2021 voldoet aan de eisen die gesteld worden aan afvalwater.

Citroenschillen en nanostructuren

Startups en onderzoekers ontwikkelen natuurlijke textielverf, zonder chemicaliën. Die natuurlijke verf komt bijvoorbeeld uit algen, schimmels, fruit, planten en bloemen.

Modeontwerpers Viktor & Rolf gebruikten al eens wol die textielkunstenaar Claudy Jongstra zwart verfde met behulp van indigo en kleurstof van luizen. Primark en outdoormerk Patagonia brachten kledingstukken op de markt die geverfd zijn met citroenschillen en palmbladeren.

Toch zit er één groot nadeel aan natuurlijke verf. "Kleur gemaakt van natuurlijke ingrediënten vervaagt relatief snel. Voor veel merken is het dus niet zo interessant, want zij willen een kleurvast product bieden", legt Vandoorne uit.

Anders naar kleur kijken

Boto werkt daarom aan een heel andere manier van kleuren, met nanostructuren. "Onder meer kevers hebben die nanostructuren. Hun kleur is afhankelijk van hoe het licht op ze weerkaatst. Dit soort structurele kleuren bestaan uit creatine en melanine: stoffen die heel veel voorkomen in de natuur. Als je draden kunt spinnen met structurele kleuren, kun je kleding werkelijk iedere kleur geven."

Zowel de onderzoeker als de journalist vindt echter, los van de technologische ontwikkelingen, dat consumenten en industrie anders naar kleur moeten gaan kijken. "Is het zo slecht als kleur na een tijdje vervaagt?", vraagt Boto zich af. "Kledingstukken die langzaam veranderen kunnen interessant zijn. Ze kunnen ook prima hergebruikt of opnieuw gekleurd worden, en recyclen makkelijker maken."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl