Weer meer Nederlanders willen op vakantie, 'maar ook nieuwe onzekerheden'
Het aantal Nederlanders dat dit jaar op vakantie wil is toegenomen in vergelijking met vorig jaar. Meer dan 80 procent van de Nederlanders heeft momenteel vakantieplannen, waar dat vorig jaar rond deze tijd nog 70 procent was. Buitenlandse bestemmingen zijn populairder geworden.
Dat staat in de Internationale Vakantiemonitor van het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC). Daarmee meet het NBTC sinds het begin van de coronapandemie de impact daarvan op het reisgedrag van mensen.
Minder dan een op drie Nederlanders (29 procent) geeft de voorkeur aan een vakantie in eigen land, vorig jaar was dat aandeel nog 39 procent. Vakanties naar Europese bestemmingen zijn het meest in trek.
Vliegvakanties
Net als bij de Fransen en de Duitsers zijn er nog relatief veel Nederlanders die hun vakantie nog moeten boeken (41 procent). Van deze groep is twee derde zich wel al aan het oriënteren op een bestemming. Volgens het NBTC zouden deze "zwevende boekers" geholpen zijn met flexibele annuleringsvoorwaarden.
Uit de cijfers komt ook naar voren dat Nederlanders weer vaker vliegvakanties overwegen. Het gaat om ruim de helft van de Nederlanders, tegen 41 procent vorig jaar rond deze tijd. Nederland onderscheidt zich daarmee volgens NBTC-directeur Jos Vranken van andere landen, waar de animo voor een vliegreis nog zou achterblijven.
"We zijn op basis van deze meting voorzichtig optimistisch", zegt Vranken in een persbericht. "Maar de consument heeft corona nog niet volledig achter zich gelaten en er zijn nieuwe onzekerheden bij gekomen. De oorlog in Oekraïne, de dalende koopkracht en het dalende consumentenvertrouwen. Deze lijken momenteel een beperkte impact op reisintenties en boekingen te hebben, maar dat kan bij aanhoudende onzekerheid veranderen."