Indonesië-onderzoeksleider: 'We hadden moeten spreken van oorlogsmisdaden'
In het omvangrijke rapport over het Nederlandse geweld tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog had toch de term oorlogsmisdaden moeten worden gebruikt, vindt de onderzoeksleider bij nader inzien. "We hadden denk ik moeten zeggen: extreem geweld inclusief oorlogsmisdaden", zei onderzoeksleider Frank van Vree in radioprogramma OVT.
Het uitblijven van die term in het rapport leidde deze week tot kritiek. De bewering dat de kwalificatie om politieke redenen niet werd gebruikt, doet Van Vree af als onzin. "Maar we hebben achteraf gezien misschien wel onderschat dat dit zo zou worden uitgelicht", zei de NIOD-onderzoeker.
Erkenning dat er tussen 1945 en 1950 oorlogsmisdaden zijn gepleegd door Nederlandse militairen, daar hadden nabestaanden van de Indonesische slachtoffers op gehoopt. Dat deze kwalificatie ontbrak in het eindrapport zag het Comité Nederlandse Ereschulden als een nieuwe poging van de Nederlandse staat om glad te strijken wat er gebeurd is.
Marteling en executies
Een deel van het leger had zich destijds schuldig gemaakt aan buitengerechtelijke executies, marteling en brandstichting van dorpen. De onderzoekers concludeerden dat politiek Den Haag dit structurele geweld door militairen stilzwijgend goedkeurde.
Premier Rutte bood deze week zijn excuses aan voor "het stelselmatige en wijdverbreide extreme geweld:"
Volgens premier Rutte is het ruim vijftig jaar oude kabinetsstandpunt dat "geweldsontsporingen" wel plaatsvonden, maar een uitzondering waren, niet meer houdbaar.
Juist omdat de Nederlandse overheid altijd vasthield aan de overtuiging dat er alleen maar sprake was van incidenten en niet van oorlogsmisdaden, is het volgens de twee journalisten en auteurs Anne-Lot Hoek en Maurice Swirc zo'n belangrijk punt. Zij gaven aan tafel bij OVT nadere toelichting.
"Al sinds de jaren 60 mocht het nooit zo heten. Daarom was het juist goed geweest als er tijdens de rapportpresentatie meer nadruk op was gelegd", zei Swirc.
Hij legde ook uit dat de Verjaringswet van 1971 speciaal vanuit Den Haag was ingericht om te voorkomen dat oud-Indonesiëstrijders konden worden berecht voor daar gepleegde oorlogsmisdrijven.
Afweging onderzoekers
In het radioprogramma gaf onderzoeksleider Van Vree een toelichting over de afwegingen rondom de term oorlogsmisdaden. De onderzoekers wilden zich volgens hem niet puur richten op de gevallen waarin juridisch gezien sprake was van oorlogsmisdaden, maar het hele spectrum van geweld blootleggen.
"Neem bijvoorbeeld de overkill-situaties waarin duizend aanvallende Indonesische strijders werden weggemaaid met mitrailleurs", aldus Van Vree. "Dat is officieel geen oorlogsmisdaad. Wat wij hebben willen aangeven met die term extreem geweld is het continuum van evidente oorlogsmisdaden tot aan alle vormen van geweld die onderdeel uitmaakten van koloniale oorlogsvoering."
In dezelfde uitzending pleitte D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma voor het formeel erkennen van 17 augustus 1945 als de onafhankelijkheidsdatum van Indonesië. Nederland houdt nu nog officieel vast aan 27 december 1949 als de datum van de soevereiniteitsoverdracht.
"Het land wacht al 77 jaar op zo'n erkenning", zei Sjoerdsma. Hij riep ook op tot eerherstel voor de ruim 5000 Nederlandse dienstweigeraars destijds. Premier Rutte zei deze week dat hij dat niet van plan is.
In deze video vertellen ooggetuigen en nabestaanden wat er gebeurde tijdens de onafhankelijkheidsoorlog: