Broekers-Knol tijdens een debat over de huisvesting van statushouders in december 2021
NOS Nieuws

Broekers-Knol geeft toe: vijf gemeenten dwingen tot noodopvang kon niet

Er was geen juridische basis om vijf gemeenten te dwingen om noodopvang in te stellen voor asielzoekers. Dat schrijft de vandaag afgeloste staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ankie Broekers-Knol in antwoord op Kamervragen van Pieter Omtzigt.

In december kregen Alkmaar, Enschede, Gorinchem, Venray en de regio Rotterdam van het Rijk te horen dat ze noodopvang voor asielzoekers moesten verzorgen. Broekers-Knol gebruikte daar toen de term 'aanwijzing' voor, die de indruk wekte dat de landelijke overheid een wettelijke bevoegdheid had om de gemeenten tot de opvang te dwingen.

Alkmaar kondigde toen aan uit te zoeken of de aanwijzing juridisch aangevochten kon worden. Ook andere gemeenten hekelden de handelwijze van het Rijk. Staatsrechtgeleerden zetten er al direct vraagtekens bij of het Rijk de opvang juridisch wel kon verplichten.

Nu schrijft Broekers-Knol dat een juridische basis inderdaad ontbrak: "Het betreft geen aanwijzing in juridische zin en de brieven hebben dan ook geen publiekrechtelijk rechtsgevolg."

Volgens Broekers-Knol is "het gebruik van de term aanwijzing ingegeven door de acute noodsituatie waarvan sprake was, mede gezien de internationaalrechtelijke verplichtingen waaraan Nederland zich verbonden heeft." Daarbij verwijst ze onder meer naar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Vluchtelingenverdrag. Daarin is bijvoorbeeld geregeld onder welke omstandigheden asielzoekers moeten worden opgevangen.

Vanwege een toestroom van asielzoekers, onder meer uit Afghanistan, waren er in december zeker 2000 extra opvangplekken nodig. Volgens Broekers-Knol lukte het niet om in gemeenten genoeg locaties te vinden op vrijwillige basis. "Daarmee ontstond het onaanvaardbare risico dat de Nederlandse staat asielzoekers niet langer menswaardige opvangvoorzieningen kon bieden."

Broekers-Knol omschrijft haar beslissing nu als "dringend bestuurlijk verzoek". Dat was "niet een middel waartoe het kabinet lichtvaardig is overgegaan".

Nieuw coalitieakkoord

Bij een debat over de justitiebegroting in de Eerste Kamer op 21 december stelde senator Van Hattem van de PVV ook vragen over de juridische basis van het besluit. Hij vroeg onder meer welk machtsmiddel het Rijk had om weigerende gemeenten te dwingen toch mee te werken.

Daarop antwoordde Broekers-Knol: "Het Rijk heeft een uitgebreid scala aan juridische instrumenten om, als dat nodig is, alsnog daarin te voorzien." In haar antwoorden op de Kamervragen van Omtzigt gaat Broekers-Knol daar niet verder op in.

In het coalitieakkoord van het vandaag aangetreden kabinet-Rutte IV staat dat "het kabinet, met inachtneming van de lokale autonomie en passende waarborgen, gebruik [zal] maken van de mogelijkheid een aanwijzing te geven aan de medeoverheden", mocht dat nodig zijn in het algemeen belang. In haar beantwoording aan Omtzigt wil Broekers-Knol niet ingaan op de vraag wat het nieuwe kabinet daarmee beoogt.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl