Bewakers Nederlandse ambassade Kabul voelen zich verraden
Ze zaten rond een kampvuur, tijdens hun laatste nacht begin december. In een video laten ze zien hoe ze hun handen warmden. Nu zijn bijna alle bewakers van de Nederlandse ambassade in de Afghaanse hoofdstad Kabul hun baan kwijt, sommigen na meer dan tien jaar.
"Veertien jaar", zegt een van hen, die met een groepje van tien met de NOS in Kabul wil praten. Ze zijn boos, en bang. Het bedrijf waar ze voor werkten, zou hen hebben gewaarschuwd niet met de media te praten. Omdat ze nog twee maanden salaris en een aanbevelingsbrief tegoed hebben, doen ze dit anoniem.
'Een andere positie'
Uit Kamervragen die op 16 december werden beantwoord (.pdf), wordt duidelijk dat zij niet geëvacueerd zullen worden, omdat zij via een externe dienstverlener werkten. Daarom verkeren zij in een "andere positie" dan mensen met een dienstverband met de ambassade. Voor hen heeft "Nederland als werkgever een speciale verantwoordelijkheid."
Uit de antwoorden op de Kamervragen blijkt ook dat de bewakers volgens de Nederlandse regering geen gevaar lopen, anders dan bewakers bij buitenlandse strijdkrachten, die door de Taliban als vijand worden gezien. "Ambassadebewakers houden zich op bij civiele objecten, officiële vertegenwoordigers van andere staten, waarmee de Taliban officiële contacten nastreeft."
Zelf zien de bewakers dit anders, zo vertelt de groep in Kabul. "We hebben voor buitenlanders gewerkt. De Taliban maken geen onderscheid in het type baan."
Op straat neergestoken
Een collega werd vier dagen daarvoor op straat neergestoken door onbekende daders en ligt in het ziekenhuis. Ze laten foto's zien van zijn wonden. Het aantal gewelddadige berovingen neemt toe in Kabul, vanwege de economische crisis. Maar volgens de beveiligers moet het een persoonlijke aanval zijn geweest.
"Het was vlak bij zijn huis, en de daders hebben niets meegenomen. Niet zijn portemonnee, niet zijn telefoon of horloge", zegt een van hen, die Engels spreekt. "We zijn allemaal bang. Zelf ben ik al vier keer van adres gewisseld."
Persoonlijke aanvallen worden regelmatige gemeld. In hoeverre Talibanleiders hier iets mee te maken hebben, is niet altijd duidelijk. Zij hebben amnestie beloofd. Maar mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch vond in het geval van de dood of verdwijning van zeker honderd voormalige militairen en politie bewijs dat hoge lokale machtshebbers betrokken waren.
'Evacuatie was beloofd'
De Nederlandse ambassade is sinds de Taliban de macht in Kabul overnamen op 15 augustus verlaten. Alle bezittingen zijn overgebracht naar een nieuwe locatie en het personeel werd in de weken daarna geëvacueerd. In de antwoorden op de Kamervragen staat dat de ambassade sinds begin 2021 duidelijk heeft gemaakt dat dit voor de bewakers geen optie zou zijn.
Maar zelf zeggen zij dat hun evacuatie is beloofd door hun baas, de externe dienstverlener. Ze voelen zich verraden. "In augustus werd gezegd: jullie zijn hier nodig, om de bezittingen van de Nederlanders te blijven bewaken. De eerste twee maanden zat ik dag en nacht op het nieuwe ambassadeterrein. Evacuatie zou tijd kosten, zeiden ze. Maar nu zijn we hier, en bovendien werkloos."
De beveiligers hebben allemaal e-mails gestuurd naar het crisisteam van Buitenlandse Zaken in Kabul, maar nooit antwoord gekregen. Inmiddels weten ze dat hun evacuatie is ontzegd. "Of ze hebben gelogen ik weet het niet", zegt de Engelstalige bewaker, zichtbaar boos en teleurgesteld.
Ondertussen zitten ook achtergebleven tolken en hun gezinsleden nog steeds in onzekerheid. "Ik heb regelmatig contact met Buitenlandse Zaken", vertelt een van hen, vanuit zijn huiskamer in Kabul. Hij raakte tijdens een evacuatiepoging in augustus zijn paspoort kwijt. "Ze hebben me gezegd een kopie van mijn paspoort paraat te houden." Maar hoe en wanneer hij het land uit kan worden geholpen, is hem niet duidelijk.
'Als een gevangenis'
Af en toe kunnen enkele tientallen mensen vertrekken met speciale vluchten, zoals begin december. Toen werden 4 Nederlanders en 56 Afghanen met een band met Nederland geëvacueerd in een vlucht die Frankrijk samen met Qatar had georganiseerd.
Van de 330 tolken en gezinsleden die in oktober nog in Afghanistan zaten, zijn er nu nog 160 over. Daarnaast wachten enkele gezinnen hun evacuatie af in buurlanden Pakistan en Iran en zijn er mogelijk nog honderden andere Afghanen die vanwege bijvoorbeeld hun werk bij hulporganisaties naar Nederland mogen komen. Van deze mensen worden hun documenten nog getoetst.
De tolk heeft alle vertrouwen dat hij nog geëvacueerd gaat worden. "Ik vertrouw het Nederlandse leger, want in Uruzgan was het niet veilig, en we hebben hen daar geholpen", zegt hij. Hij werkte zo'n drie jaar voor het Nederlandse leger in het district Deh Rahwod in Uruzgan; het Nederlandse leger was daar tussen 2006 en 2010 actief. Ondertussen wordt het leven voor hem, zijn vrouw en pasgeboren zoontje in Kabul wel steeds moeilijker.
"Er is geen werk, geen geld", zegt hij. "Ik kan geen baan nemen in deze overheid. De Taliban zal mij mogelijk wat aandoen, als ik word herkend. Ik blijf alleen maar binnen. Als ik naar buiten ga, draag ik een pet en zonnebril om niet herkend te worden. Het is onmogelijk om hier lang te blijven. Het is hier als een gevangenis."