'Adoptiestop' blijft van kracht, ondanks kritiek van bureaus en ouderorganisaties
Het blijft voorlopig niet mogelijk om kinderen uit het buitenland te adopteren. Demissionair minister Dekker voor Rechtsbescherming handhaaft de 'adoptiestop' die hij in februari heeft ingesteld, laat hij de Tweede Kamer weten. Op die maatregel kwam veel kritiek van adoptiebureaus en ouderverenigingen, die vinden dat Dekker zijn besluit onvoldoende heeft onderbouwd.
De aanleiding voor de adoptiestop was een onderzoeksrapport van de commissie-Joustra, over de rol van de Nederlandse overheid bij adopties in de jaren 60, 70, 80 en 90. Joustra concludeerde onder meer dat de overheid in die periode niet had ingegrepen bij misstanden als kinderhandel en kinderdiefstal.
Bovendien zijn misstanden volgens de commissie nog steeds aan de orde, hoewel in 1998 een internationaal verdrag is ondertekend met strengere regels voor adoptie. Het adoptiesysteem blijft kwetsbaar, aldus Joustra, en daarom besloot Dekker om er meteen mee te stoppen.
Onderzoeksrapport
De kritiek van de adoptiebureaus en ouderverenigingen richt zich op het rapport van Joustra waarop Dekker zich baseert. Volgens hen heeft Joustra niet afdoende bewezen dat nog steeds sprake is van misstanden. Zo zou de onderzoekscommissie geen enkel adoptiedossier hebben ingezien, maar zich alleen hebben gebaseerd op bijvoorbeeld berichten in de media en Kamervragen.
De commissie zegt zelf dat de conclusie dat adoptiemisstanden nog steeds voorkomen is getrokken op basis van "zeer veel verschillende bronnen", die ze in maart in een tabel heeft gepubliceerd. Een woordvoerder van het ministerie van Justitie en Veiligheid laat weten dat het rapport "gewoon gedegen" is.
Kans op misstanden
Minister Dekker zegt in zijn Kamerbrief dat er altijd een kans op misstanden blijft als kinderen worden geadopteerd uit het buitenland, ook als het huidige systeem op de schop gaat. Nu wordt adoptie geregeld door zogeheten vergunninghouders, particuliere organisaties die aspirant-adoptieouders koppelen aan een kind.
Als er een alternatief systeem komt, wordt de kans op misstanden weliswaar kleiner, maar nooit nul, zegt Dekker. "Ik wil kinderen die worden geadopteerd uit het buitenland beschermen tegen misstanden. Blijkt het niet mogelijk die bescherming te bieden, dan zou in mijn ogen serieus moeten worden overwogen om te stoppen met interlandelijke adoptie." Maar een definitief besluit daarover laat Dekker aan een nieuw kabinet.
'Moreel dilemma'
Sanne Buursink, voorzitter van de vier samenwerkende vergunninghouders in Nederland, vraagt zich nog steeds af op welke misstanden Dekker doelt. "Elk systeem heeft kwetsbaarheden, dus dit systeem ook. Maar je hebt zo'n systeem juist om die kwetsbaarheden te managen." Op dit moment manifesteren die zich dan ook niet, zegt zij.
Buursink spreekt van een moreel dilemma. "Zijn wij straks het eerste land dat zegt: we adopteren geen kinderen meer, laat ze maar in tehuizen zitten?"
Ook Sander Vlek van de Landelijke Vereniging voor Adoptieouders is bang dat de maatregel ertoe leidt dat kinderen noodgedwongen in buitenlandse tehuizen blijven zitten. "Doordat er sinds februari geen nieuwe adoptieouders bij komen, zijn er minder matchmogelijkheden", zegt hij. "Het belang van het kind staat totaal niet voorop." Een petitie met die strekking is inmiddels meer dan 13.000 keer ondertekend.
Lopende adoptieprocedures mogen wel gewoon doorgaan. Vlek heeft geen signalen dat aspirant-adoptieouders zich hebben teruggetrokken.
In zijn brief van vandaag schrijft Dekker overigens dat interlandelijke adoptie juist zorgt voor een "aanzuigende werking" in kindertehuizen in het buitenland. Hij noemt dat een van de dilemma's waarnaar nog moet worden gekeken als het gaat om de toekomst van adoptie. Woensdag spreekt de Tweede Kamer met Dekker over het onderwerp.