Vizier Oranje-handbalsters vól op Spelen: 'Weer schijt hebben, lef tonen'
"Wacht even!" Vlak voordat het interview begint, onderbreekt Danick Snelder plots de stilte. Ze wijst naar paspoppen: "Kijk, de tenues die we dragen op de Spelen." Lois Abbingh zit naast haar en vult aan: "Die blauwe is mooi! Maar dat broekje van het oranje tenue ziet er aardig lang uit. De pasvorm zal wel hetzelfde zijn als van die blauwe. Toch?"
Bij de Nederlandse handbalsters staat, 123 dagen voor de start, alles in het teken van de Olympische Spelen in Tokio. Van iets kleins als de onthulling van de shirts, die voor de buitenwereld nog even geheim zijn, tot iets belangrijks als het verfijnen van de tactiek.
Afgelopen week kwam de ploeg bijeen op Papendal, werd er uitvoerig gesproken en werden twee oefenwedstrijden gewonnen van Slovenië. "We hebben een goede week gehad, absoluut", zegt Tess Wester.
'Schijt hebben en lef tonen'
Een week met zaken die iets anders dan anders waren. Zo bleef bondscoach Emmanuel Mayonnade vanwege privé-omstandigheden achter in Frankrijk. Een gemis, ook omdat het teleurstellend verlopen Europees kampioenschap van vorig jaar december - de wereldkampioen eindigde er slechts als zesde - moest worden geëvalueerd.
"We hebben veel gesproken over wat wel en niet goed ging. Aanvallend moeten we beter gebruikmaken van de ruimtes", vertelt aanvoerder Snelder wanneer het interview begonnen is. Abbingh: "We moeten doelgerichter zijn en harder in de dekking. Schijt hebben, lef tonen."
Wester: "Als wij niet honderd procent geven, worden de details extra belangrijk. Daar zijn we af en toe tekort in gekomen. Het is goed om met je neus op de feiten te worden gedrukt." De timing kon wat dat betreft niet beter, met de Spelen in het vooruitzicht.
Sterspeelster is terug
Met die evaluatie in het achterhoofd wordt de knop omgezet. Wat daarbij helpt, is dat Estavana Polman terug is. De leider van Oranje is nagenoeg hersteld van een zware knieblessure, die haar het EK kostte. Op elkaar ingespeeld als het duo Snelder-Abbingh is, maken ze elkaars zinnen af:
"Absoluut goed nieuws. Dat zij een toegevoegde waarde voor het team is..."
"...kan niemand ontkennen."
Dinsdagavond stapte Polman weer het trainingsveld op met Oranje. "Het is richting de Olympische Spelen belangrijk om veel te trainen met de groep", zegt de middenopbouwspeelster, die deze week nog geen speelminuten maakte maar dat op korte termijn wel hoopt te doen bij haar Deense club Esbjerg. "En leuk om al die meiden weer te zien, te weten wat er in de groep heeft gespeeld op het laatste toernooi."
Oranje gebruikte de vriendschappelijke duels om onder meer te werken aan - Snelder en Abbingh zeiden het al - de afronding. Vrijdag ging dat goed: Nederland versloeg de Sloveense ploeg met 35-27. Met name de break-out (de snelle tegenaanval) verliep uitstekend. Vaak zocht de keepster de diepte om een van de sprintende speelsters in de counter te lanceren.
Het is een van de handelsmerken die bondscoach Mayonnade graag ziet en waardoor Oranje vaak trefzeker was. Dat was zondag, in het tweede duel met Slovenië in de lege Maaspoort in Den Bosch, wel even anders. Slechts vier goals in een ruim kwartier maakte Oranje; onder het niveau. Na rust trok een scherper spelend Nederland alsnog de winst naar zich toe: 30-28.
Het kan soms moeilijk zijn om 24 uur per dag, 7 dagen in de week dezelfde gezichten te zien.
Die wisselvalligheid kan Oranje zich nu nog veroorloven; de stip aan de horizon ligt pas op 23 juli in Tokio. Daar zal het Nederlands team ook de ervaringen van de Spelen van 2016 mee naartoe nemen. Destijds debuteerde de ploeg op het hoogste podium van de topsport. De jonge speelsters die toen op Schiphol op het vliegtuig naar Rio stapten, zijn nu veel meer ervaren.
Abbingh: "Wij wisten niet wat we konden verwachten. Van het dorp, hoe de Spelen zijn. Nu wel. We kunnen de nieuwe meiden helpen zich voor te bereiden op zoiets groots, maar ze ook duidelijk maken dat het toernooi zelf een EK of WK is. Dat blijft hetzelfde. Hadden wij vijf jaar geleden niet door."
"We zaten toen lang in Brazilië en lang in het olympisch dorp. Over dat soort dingen hebben we het nu ook." Wester: "Het kan soms moeilijk zijn om 24 uur per dag, 7 dagen in de week dezelfde gezichten te zien. Daar vrijheid in creëren is fijn. Een keer iets anders eten dan met het team, bijvoorbeeld. Kleine dingen, maar die kunnen een groot verschil maken."
Een groot voordeel voor Nederland is dat de ploeg zich als wereldkampioen al gekwalificeerd heeft. Daardoor speelt het nu oefenduels in plaats van zenuwslopende olympische kwalificatiewedstrijden, zoals in 2016. Die druk is van de ketel.
"Heel fijn dat we die stress niet hebben. We zitten in een luxepositie. Soms is het moeilijker om op de Spelen te komen dan er eenmaal te zijn", zegt Wester lachend.
Snelder: "We zijn superblij dat we die zekerheid hebben. Zo kunnen we deze week volledig de focus op de Spelen leggen."
Naar Tokio mogen maar veertien speelsters mee. Ook die strijd is een onderwerp in de kleedkamer, hoor je in deze reportage: