Nederlanders geëvacueerd uit Wuhan, maar niet iedereen wil weg
Jacco Hupkens
Jacco Hupkens
"Ik heb me twee dagen geleden aangemeld bij de ambassade. Maar eigenlijk wil ik helemaal niet weg uit Wuhan." De Nederlandse student Erik Nijhof (29), die een master Finance doet aan de Huazhong-universiteit in de Chinese miljoenenstad, wil gewoon blijven waar hij is.
En hij is niet de enige. Het ministerie van Buitenlandse Zaken wil dit weekend "ruim twintig" Nederlanders terughalen uit China, maar niet alle Nederlanders willen weg.
'Je kunt in Wuhan prima leven zonder menselijk contact'
Nijhof heeft al tien dagen lang geen vrienden ontmoet, schat hij. Behalve wat passanten op straat komt hij überhaupt geen mensen tegen. "Behalve de beveiliger van mijn appartementengebouw, en de medewerker van het buurtwinkeltje bij mij in de buurt. Ik heb mijn eigen kleine quarantaine."
Supermarkten worden bevoorraad, zijn elke dag open en hebben hun prijzen niet verhoogd, vertelt de student. Via de smartphone betalen is al ingeburgerd in China. "Je kunt in Wuhan prima leven zonder menselijk contact."
Erik Nijhof ging in Wuhan de straat op. Het was uitgestorven in de miljoenenstad:
Nijhof en zijn kennissen in Wuhan zijn wel bezorgd over de uitbraak van het virus, en de pakweg 10.000 besmettingen die tot nu toe bekend zijn. "Maar er is hier geen sprake van paniek, eerder geldt: kalm blijven en afwachten. En je gezonde verstand gebruiken. Ik doe altijd mijn mondkapje op, houd mijn handen in mijn zakken op straat en was ze direct na thuiskomst. Met vrienden spreek ik nu even niet meer af, we hebben afgesproken dat we elkaar weer zien als het gevaar geweken is. We gaan positief door het leven, en wachten rustig tot het virus onder controle is."
Ik ga elke dag even een half uurtje de straat op, rondkijken, maar er is niemand op straat.
Via chatprogramma's houdt Nijhof wel contact met zijn vrienden, dus van een sociaal isolement heeft Nijhof geen last. Het grote gevaar is volgens hem eerder: verveling. "Ik kan me voorstellen dat veel mensen weg willen uit Wuhan. De universiteit ligt stil, maar ik ben vast de theorie voor het volgende semester aan het doornemen, zodat ik vast een voorsprong heb. En ik ben Chinees aan het leren, daar kan ik nu helemaal op losgaan."
Ook de gepensioneerde Nederlander Jan Gosselink (73) piekert er niet over om de stad te verlaten. "Ik woon hier sinds 1998, Wuhan is inmiddels mijn thuis geworden. Bovendien is mijn vrouw Chinees, en die zou niet mee mogen komen naar Nederland." Heel bezorgd is hij bovendien niet over het virus. "Ik kijk via internet naar de Nederlandse tv, zo weet ik wat de risico's zijn en passen we ons leven daarop aan: andere mensen mijden."
Mijn vrouw werkt nog wel, in de buurt van Shanghai. Maar daar mag ze niet heen, dus heeft ze nu verplicht vakantie."
Zijn vrouw is gisteren wel voor een week boodschappen gaan doen, bij de supermarkt op vijf minuten loopafstand. "Dus deed ze een mondkapje op en trok ze oude kleren aan. Toen ze terugkwam, heeft ze die kleren direct weggegooid."
Gosselink valt het vooral op dat het de afgelopen week heel rustig was in Wuhan. "In ziekenhuizen is het een enorme puinhoop, met veel te veel patiënten. Daarvoor zijn ze nu ook dat nieuwe ziekenhuis aan het bouwen. Maar verder zie je gewoon geen mens op straat, en dat is heel uitzonderlijk in een miljoenenstad."
Eerder in de week vertelde een andere Nederlander in Wuhan, Jaïr Potjer, over de voorzorgsmaatregelen die hij neemt:
Jair Potjer (24) heeft zichzelf 'een soort tussenjaar' gegund in de stad waar hij de afgelopen vier jaar regelmatig kwam. Hij blijft voorlopig. Lachend: "Ik ben hier gekomen om mezelf te ontdekken na mijn studie bouwkunde, en daar heb ik nu meer dan genoeg tijd voor." Zijn voorzorgsmaatregelen als hij boodschappen gaat doen: mondkapje (soms twee) en een zonnebril. "Ik blijf van mijn gezicht af. En ik was ongeveer tien keer per dag mijn handen."
Normaal gesproken was hij de hele dag buiten, maar sinds vorige week verlaat hij vooral 's avonds zijn huis, als er minder mensen op straat zijn. "Met tien miljoen inwoners leek deze stad in de uitgaansgebieden altijd op een soort festival. Een soort Zwarte Cross. Nu lijkt het meer een soort zondag in de biblebelt."