Minister Slob ging te ver met vertrekeis aan bestuur Haga Lyceum
De aanwijzing van minister Slob dat het bestuur van het Haga Lyceum in Amsterdam moet opstappen, was niet terecht en in strijd met de vrijheid van onderwijs. Dat heeft de rechtbank in Amsterdam geoordeeld in de zaak die de Stichting Islamitisch Onderwijs had aangespannen. Minister Slob gaat in hoger beroep tegen het vonnis.
De minister gaf de aanwijzing in september vorig jaar en zei daar meerdere redenen voor te hebben. De eerste was dat de school te weinig zou doen om sociale integratie te bevorderen en de leerlingen actief burgerschap bij te brengen. Ook zou de school te weinig afstand nemen van salafistische personen die de school hadden bezocht. Daarnaast zou er sprake zijn van financieel wanbeleid en zelfverrijking door bestuurders.
Volgens de rechtbank zijn er wel tekenen van onrechtmatig handelen en verrijking door personen, maar is dat op zichzelf niet voldoende om het hele bestuur weg te sturen. Van algeheel financieel wanbeleid, zoals de minister stelde, is geen sprake. Bovendien waren de financiële tekortkomingen al bekend, en vormden ze eerder voor de onderwijsinspectie geen reden om in te grijpen.
Verder is het de rechtbank niet gebleken dat het burgerschapsonderwijs op het Haga Lyceum tekortschiet. Evenmin hoeft de school afstand te nemen van de salafistische personen die de school hebben bezocht. Hun invloed was beperkt of is niet aangetoond, aldus de rechtbank.
Ongemakkelijk
De uitspraak geeft een "ongemakkelijk gevoel", zegt Slob. "De rechter constateert ook dat er mensen rondlopen in de school die een anti-democratisch en anti-integratief gedachtengoed verspreiden. Die horen niet in deze samenleving."
Hij wijst erop dat er sinds juni vorig jaar een nieuw wetsvoorstel voor burgerschapsonderwijs bij de Tweede Kamer ligt. Daarin staat dat de onderwijsinspectie kan ingrijpen als de scholen onvoldoende burgerschapsonderwijs geven. Nu kan dat alleen als een school helemaal niets doet.
Slob hoopt dat het wetsvoorstel snel wordt behandeld door de Tweede en Eerste Kamer zodat hij effectiever kan ingrijpen:
Slob zei in juli dat het bestuur van het Haga Lyceum moest opstappen en vervangen worden door een interim-bestuurder. Zo niet, dan zou de minister de geldkraan dichtdraaien.
Het bestuur haalde de deadline niet, naar eigen zeggen omdat de beoogde vervangende bestuurder geen moslim was en het nog even zou duren voordat hij kon worden aangesteld. De Raad van State voorkwam in november dat de geldkraan op 1 december dicht zou gaan. De raad wees erop dat de subsidiëring alleen geleidelijk mag worden gestopt, en pas na een half jaar volledig.
Het bestuur bestreed ook de gronden waarop Slob het bestuur oplegde te vertrekken. Ook daarin heeft het bij de rechtbank nu gelijk gekregen.
Reactie en eis tot schadevergoeding
Directeur Söner Atasoy zegt dat de uitspraak van de rechter niet als een winst voelt. "Het recht heeft gesproken, maar onze school wordt al jaren tegengewerkt door de overheid."
De school wil nu een schadevergoeding eisen van het ministerie van Onderwijs en de gemeente Amsterdam. Volgens de advocaat van de school hebben de rechtszaken enkele tonnen gekost. Intussen werkt de school naar eigen zeggen aan het rechtzetten van de fouten in het financiële beheer.