Terwijl Google vaker onder vuur ligt, laten de oprichters het verder los
Toen Larry Page en Sergey Brin in de zomer van 2015 bekendmaakten de dagelijkse leiding van Google over te dragen aan Sundar Pichai, zag de situatie er bij het bedrijf anders uit dan nu. Er waren nog geen grote problemen met nepnieuws, haatzaaiende content op YouTube was toen nog niet zo'n belangrijk onderwerp als nu en er waren nog geen Europese miljardenboetes uitgedeeld.
In de laatste vier jaar is er veel gebeurd. Het rustige vaarwater is uit zicht geraakt. De oprichters, die via het moederbedrijf Alphabet nog in het dagelijkse bestuur zaten, hebben besloten zich verder terug te trekken en het bestuur te verlaten.
Page was daar ceo, Brin had de titel president. "Als ons bedrijf in 2019 in een persoon zou zijn geweest, was het een jongvolwassene van 21 en zou het tijd worden om het nest te verlaten", schrijven de oprichters. Pichai gaat nu ook het overkoepelende concern leiden.
Weinig veranderingen verwacht
Voor medewerkers van Google - nog altijd verreweg het belangrijkste bedrijf binnen de holding van Alphabet - en voor gebruikers zal er weinig veranderen, is de verwachting. Pichai is al een paar jaar het gezicht van Google en degene die de besluiten neemt.
Daarnaast blijven de twee lid van de raad van commissarissen van Alphabet. En, misschien nog wel belangrijker, ze houden een controlerend belang in de raad via hun aandelen, waarmee ze extra stemrecht hebben. Hoe groot hun vertrouwen in Pichai ook mag zijn, als het er echt op aankomt hebben Page en Brin het laatste woord en kunnen ze hem zelfs ontslaan.
Google werd in 1998 opgericht door Page en Brin, toentertijd studenten aan de befaamde Stanford University. Met 1 miljoen dollar startkapitaal, ingezameld bij vrienden en familie, startten ze hun bedrijf in een gehuurde garage. In 21 jaar groeide bedrijf uit tot een techgigant, met in 2018 een jaaromzet van omgerekend 123 miljard euro.
Het maakte Page en Brin miljardairs. Larry Page is volgens berekeningen van Bloomberg zo'n 55 miljard euro waard, Sergey Brin is goed voor 54 miljard euro. Ze zijn respectievelijk nummer zeven en tien op de lijst van de rijkste mensen ter wereld.
Minder zichtbaar
Waarom de twee ervoor kiezen om nu meer afstand te nemen, is onduidelijk. Al langer verschijnen er berichten in Amerikaanse media dat de twee oprichters hun gezicht nauwelijks laten zien op het hoofdkantoor van Google in het Californische Mountain View.
In de periode tussen 2015 en nu hielden ze zich met name bezig met de zogeheten Other Bets binnen Alphabet, zoals Waymo, het bedrijf dat zelfrijdende auto's ontwikkelt. Veelal Google-initiatieven die nu nog niet op nauwelijks inkomsten opleveren, maar op termijn mogelijk grote successen kunnen behalen.
Page, toch nog altijd de ceo van Alphabet en daarmee eindverantwoordelijke, werd eerder dit jaar ook gemist tijdens een aandeelhouders bijeenkomst van het moederbedrijf, signaleerde een columnist van Bloomberg. Hij bleek ook niet bereid om voor politici uitleg te geven over beleid bij Google. Uiteindelijk, na een zitting met een lege stoel, verscheen topman Sundar Pichai.
De lege stoel voor Sundar Pichai of Larry Page tijdens een hoorzitting in het Amerikaanse Congres met Google, Facebook en Twitter:
Brin was nog wel te vinden tijdens protesten op het vliegveld van San Francisco tegen het inreisverbod voor moslims van president Trump. Tegen journalisten zei hij daar aanwezig te zijn als privépersoon.
Page liet zijn gezicht vorig jaar nog een keer zien tijdens een medewerkersbijeenkomst van Google, om zijn excuses aan te bieden voor zijn rol in de affaire rond Android-bedenker Andy Rubin. Volgens onderzoek van The New York Times hield Page de geestelijk vader van het mobiele besturingssysteem de hand boven het hoofd, terwijl hij werd beschuldigd van seksueel ongewenst gedrag. Rubin ontkende dit toen via een woordvoerder. Het leidde tot onrust onder medewerkers en grote demonstraties.
Het is nu aan Pichai om Google, dat in de loop der jaren is gegroeid tot een enorme olietanker, verder te sturen en te verdedigen tegenover overheden en toezichthouders. Want die strijd is nog lang niet voorbij.