Celstraffen geëist voor voorbereiden terroristische aanslag consulaat
Het Openbaar Ministerie heeft vijf jaar cel geëist tegen drie Marokkaans-Nederlandse mannen voor het voorbereiden van een terroristische aanslag. De mannen spraken onder meer over het plegen van een aanslag op het Turkse consulaat in Rotterdam.
De 39-jarige Aziz J. uit Roosendaal en de broers Khalid (27) en Souliman A. (31) uit Oudenbosch en Bergen op Zoom werden vorig jaar april aangehouden. De politie kwam de mannen op het spoor door een geluidsopname van de inlichtingendienst AIVD.
De geheime dienst luisterde in oktober 2016 een gesprek af tussen de mannen in een auto in Oudenbosch. De mannen hadden het onder meer over de mogelijkheid om een aanslag te plegen op het Turkse consulaat in Rotterdam.
Vuurwerk
Het gesprek speelde een belangrijke rol in de veroordeling van Rotterdammer Jaoud A. Die werd door de AIVD in de gaten gehouden. Toen hij het in het afgeluisterde gesprek had over mogelijke doelwitten voor een aanslag sloeg de dienst alarm.
In de kelder van A. vond de politie een automatisch wapen met onder meer munitie die pantser kan doorboren. In de slaapkamer van zijn zoontje lagen bijna 300 stuks zwaar vuurwerk, volgens het OM geschikt om een aantal zware bommen te maken. A. werd dit jaar in hoger beroep veroordeeld tot acht jaar cel.
AIVD
Het vorige hoofd van de AIVD, Rob Bertholee, doelde onder meer op deze zaak toen hij vorig jaar in het tv-programma College Tour bekendmaakte dat er vier aanslagen zijn voorkomen in Nederland.
De mannen uit Roosendaal en Oudenbosch hadden op hun telefoons en tablets propagandafilmpjes van Islamitische Staat. Ook zochten ze op internet naar informatie over wapens en instructies om bommen te maken. Naar eigen zeggen waren ze nieuwsgierig, maar zeker niet van plan om een aanslag te plegen. Ze kenden de veroordeelde Jaoud A. als "blowmaatje".
Maar het OM wijst erop dat de mannen deelnamen aan een Telegram-groep waarin werd gediscussieerd over de gewapende strijd, mogelijke doelen voor aanslagen en positief werd gesproken over IS. Er is weliswaar geen bewijs voor een concrete aanslag op een bepaalde datum of tijdstip, maar dat is niet nodig om tot een veroordeling te komen, aldus het OM.