Nieuwe kerncentrale niet mogelijk zonder staatssteun
De komst van een nieuwe kerncentrale is weer in het nieuws nadat VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff gisteravond in Nieuwsuur had gezegd dat het de beste manier is om de klimaatdoelen te halen. Hij wil snel beginnen met bouwen. "Met kernenergie, zon en wind kun je een mooi pakket maken dat goed is voor het klimaat", zei hij.
De politiek probeert in een Klimaatakkoord afspraken te maken over hoe in 2030 de CO2-uitstoot bijna gehalveerd kan worden ten opzichte van 1990. Aangezien kernenergie CO2-arm is, moet die optie van Dijkhoff serieus worden genomen.
Dat is precies wat het Planbureau voor de Leefomgeving eerder dit jaar deed. In een doorrekening van de kosten van de omschakeling van fossiele naar hernieuwbare energie, de zogenoemde energietransitie, bekeken de onderzoekers ook de optie van kernenergie.
Zonder staatssteun is investeren in kernenergie niet aantrekkelijk voor private partijen.
Het PBL concludeerde dat de kosten van een pakket zoals Dijkhoff beschrijft circa 200 miljoen per jaar lager liggen dan een met alleen zon en wind, dus zonder kernenergie. Waarbij de onderzoekers meteen benadrukten dat het de vraag is hoe terecht en realistisch dat bedrag is, onder meer vanwege de "aanzienlijke risico's op kostenoverschrijding".
Het PBL constateerde namelijk ook dat kernenergie in de loop der tijd alleen maar duurder is geworden, waar veel andere technieken juist goedkoper worden. De onderzoekers wezen de extra veiligheidseisen en een langere bouwtijd aan als oorzaken. Een behoorlijke kerncentrale kost tot 10 miljard euro om te bouwen.
Maar de belangrijkste conclusie van de onderzoekers: het gaat helemaal niet lukken om in 2030 een werkende centrale te hebben. Daarvoor ontbreken concrete plannen, een commerciële basis én een stimuleringsregeling. "Terwijl een nieuwe kerncentrale zonder dergelijk beleid er niet zou komen. Zonder staatssteun is in de huidige markt investeren in kernenergie niet aantrekkelijk voor private partijen."
Tweede centrale Borssele
Dat blijkt ook wel uit de gang van zaken rond Borssele II. Een paar jaar geleden zag het ernaar uit dat er snel een tweede kerncentrale in Nederland zou komen. Het kabinet was voor en ook vanuit het bedrijfsleven was serieuze interesse.
Zowel het Zeeuwse energiebedrijf Delta, in samenwerking met de Franse kernenergiegigant EDF, als Essent/RWE overwogen om een vergunning aan te vragen. De nieuwe kerncentrale moest naast de huidige centrale van Borssele komen.
De toenmalige minister van Economische Zaken Verhagen wilde daarvoor maar wat graag een vergunning afgeven. Ondanks de kernramp bij Fukushima en het daaropvolgende besluit van Duitsland om in 2022 definitief met kernenergie te stoppen, zei hij in mei 2011 dat "kernenergie van belang is om in de toekomst energie zeker te stellen".
Maar nog geen jaar later gingen de plannen de ijskast in. Door de ongunstige combinatie van de financiële crisis, de hoge investeringen, het toenmalige investeringsklimaat en de overcapaciteit op de elektriciteitsmarkt zag Delta er geen brood meer in.
RWE-topman Terium zei in de Volkskrant dat hij te veel beren op de weg zag. "Geen politieke garanties, geen goede businesscase. Zolang de politieke en economische kaders niet zijn opgelost, zullen we geen energie steken in een tweede Borssele."
Kort samengevat: een nieuwe kerncentrale bouwen kost heel veel geld en dat willen bedrijven alleen doen als ze overheidssteun krijgen. Terwijl Verhagen een paar jaar eerder al had gezegd dat ze daar niet op hoefden te rekenen.
De sector zelf ziet wél kansen op de nog langere termijn, want in 2050 wil Nederland bijna geen broeikasgassen uitstoten. Maar in een toekomstvisie (pdf) wijzen de kernenergiebedrijven opnieuw op de noodzaak van politieke steun, ook in de vorm van subsidies. Het is de vraag of die steun er komt, ondanks de woorden van Dijkhoff.