Hardi N., spil in opgerolde terreurgroep, werd eerder veroordeeld
De centrale figuur in de donderdag opgerolde terreurgroep is de 34-jarige Hardi N.. De man is van Iraakse afkomst en komt uit Arnhem. Hij is een bekende van de politie en eerder veroordeeld voor het voorbereiden van een terroristisch misdrijf. N. was onder behandeling voor een posttraumatische stressstoornis.
N. werd eind november 2014 gearresteerd in Nederland op verdenking van uitreizen naar Syrië om zich daar aan te sluiten bij terreurgroep Jabhat al-Nusra. Ook zou hij jihadstrijders hebben gefinancierd. Samen met N. werden destijds ook Seyed H. en Adil C. gearresteerd.
N. die werkzaam was als vreemdelingenbewaarder bij justitie zei in 2015 tijdens zijn rechtszaak nooit de intentie te hebben gehad om zich bij een strijdgroep aan te sluiten. "Ik ben gelovig, maar niet radicaal. Radicalen zien me als een afvallige omdat ik voor de overheid werk. Ik was niks geks van plan."
In 2016 kreeg N. desondanks anderhalf jaar gevangenisstraf voor het voorbereiden van terroristische misdrijven. Die straf werd in 2017 in hoger beroep omgezet in 3 maanden gevangenisstraf en 21 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Die proeftijd is dus nog niet verlopen.
De voorwaardelijke straf voor N. kwam mede tot stand op advies van de reclassering waar N. liep na zijn veroordeling in 2016. Volgens de reclassering is N. gedurende die reclasseringsperiode "in positieve zin stappen aan het zetten", schrijft het hof.
Die positieve stappen zijn onder andere het accepteren van een behandeling voor een posttraumatische stressstoornis en het willen herstellen van de banden met zijn familie en zijn dochter. N. zei tegen de reclassering dat het herstel van die banden zijn prioriteit hebben.
Opnieuw verdiepen in de islam
Volgens de reclassering ging N. in 2016 bovendien twijfelen over zijn kennis en strenge opvattingen over het geloof. Hij gaf aan zich opnieuw te willen verdiepen in de islam om zo "als het ware opnieuw te beginnen". De reclassering heeft N. daarop geholpen aan een theologisch deskundige. Daarmee voerde N. wekelijks een gesprek. N. werd ook geholpen met het vinden van een dagbesteding en het aflossen van zijn schulden.
De reclassering adviseerde wel dat de meldplicht die N.was opgelegd en het contactverbod met medeverdachten (onder andere Seyed H. en Adil C. en zijn echtgenote) van kracht moesten blijven. Dat laatste was van groot belang, aldus de reclassering, omdat het sociale netwerk van N. en zijn "behoefte om erbij te horen" een risicofactor zijn in zijn leven.
De hiervoor aangehaalde passages van het gerechtshof en reclassering komen uit de uitspraak die op 6 oktober 2017 is gepubliceerd. Wat er zich tussen die datum en donderdag heeft afgespeeld is vooralsnog niet duidelijk.